Het lid Storm-Bosch vindt van wel. De voorzitter zegt dat men een voorstel als zodanig aan de raad moet richten. He c lid Clari js vindt eveneens dat men de brief als aan de raad ge richt moet beschouwen. De voorzitter licht toe dat men in dat geval een brief aan de raad heeft die twee voorstellen bevat. Daarnaast staat het de leden vrij ook over een ander alternatief te praten. bethouder van de Watering vindt het niet nodig deze vraag aan de or de te stellen. Naar zijn persoonlijke mening is die brief ook aan de raad gericht. De voorzitter zegt dat het college het schrijven dan zo uitlegt als- of het aan de raad gericht is. Voor de duidelijkheid wil hij even me moreren dat in de vorige raadsvergadering een brief is behandeld mnt een voorstel van het college. Tussentijds is er in het college veé gepraat om tot een oplossing te komen die het lid Roosenboom recht docb en waarbij anderen geen onrecht wordt aangedaan. Het voorstel was de vorige maand niet gesteund door rapporten. In deze tussen tijd is de taxateurs gevraagd hun mening over Parallelweg 16 te ge ven. De moeilijkheid was toen dat de taxateurs met een bedrag van j 46.000, voer de dag kwamen, terwijl het college een bedrag van 42.000, had voorgesteld. Als regel worden de voorstellen van het co.llege gestaafd door rapporten van deskundigen en hij vindt het voor het college een moeilijke zaak een bedrag te produceren wat niet op een dergc-:lijk rapport berust. Vandaar te elfder ure deze wijziging door het college. Vcrbog u heeft dit rapport van de taxatiecommissie niet gezien. Hij ziet ook geen verschil in die twee woningen. Naar zijn gevoel moet kost wat kost het bedrag voor Parallelweg 16 omhoog. Wil men een spoe dige oplossing dan moet men blijven bij een bedrag van 42.000,of wel het pand Buurtweg opnieuw taxeren. Overigens kan hij aan de hele situatie niet uit. Op 24 april 1969 wordt tot de begrotingswijziging besloten. Op 23 juli 1969 verdagen Gedeputeerde Staten hun besliss' :ig. Op 24 september 1969 wordt de goedkeuring onthouden en op 17 december 1969 verleent men alsnog goedkeuring. Zoiets begrijpt hij niet. Wat later op 23 juni 1970 besluit men tot de 41e wijziging van dé begro ting en op 23 september 1970 wordt de beslissing weer verdaagd. Hij kan er echt niet aan uit. Nu tracht men er weer dezelfde warboel van te maken. In de betreffende brief zijn bedragen genoemd van 63.000,-'' en 42.000, en men komt niet tot een oplossing door vijf minuten voor de^vergadering te besluiten een bedrag met 4.000,te veran- deien. Hij kan zich ook niet aan de indruk onttrekken dat er afgunst m het spel is. Het lid Mens vindt het een ernstige zaak dat het woord afgunst is ge vallen. Het gaat er gewoon om dat alle raadsleden naar eer en geweten recht willen doen ten opzichte van Roosenboom, ten opzichte van de an dere bewoners van de Buurtweg en ten opzichte van de mensen die er nog moeten komen wonen. Overigens merkt hij op dat het besluit van 24 april 1969 tot aankoop van de eigendommen van Roosenboom reeds op 14 mel 1^69, dus slechts drie weken later, door gedeputeerde staten is goedgexeurd. 0p^30 maart 19/2 besluit de raad het aankoopbedrag te wijzigen in f 65.000,op grond van een hernieuwde taxatie. Op 21 juni 1972 reeds wordt ook dit besluit door gedeputeerde staten goed gekeurd. Van verdagen is nimmer sprake geweest". Verdaagd is alleen het financieringsbesluit, maar nooit het aankoopbesluit De voorzitter merkt op dat "in het voorlopig koopcontract wel stond opgenomen de clausule "behoudens hogere goedkeuring". Het lid Mens zegt dat die hogere goedkeuring er. ook was. De voorzitter antwoordt dat die er niet ten volle was, omdat de fi nanciering niet werd goedgekeurd. Hij dacht dat men dit terzijde moest schuiven en aan de orde moest stellen het voorstel van het lid Storm-Bosch. Het lid Verbogt wijst er op dat hij heeft gesproken namens zichzelf en niet namens zijn groepering. Het lid Sinke zegt dat er een aanbod bij het lid Roosenboom ligt dat gegrond is op de gegevens van de taxatiecommissie. De gemeente zou kunnen volstaan met beide verzoeken van Roosenboom af te wijzen, maar zij heeft tevens de plicht de kwade kanten van een bestemmingsplan op te lossen. Dit alles dient zo soepel mogelijk te gebeuren. Er komt in dit geval nog een argument bij, namelijk dat men de grond bijzonder snel nodig heeft. Men mag wel veronderstellen dat de eigendommen van fioosenboom zo zijn getaxeerd dat hij in staat moet worden geacht een andere woning terug te vinden. Voor de rest speelt hier alleen de haast, wat in feite niet nodig geweest was. Hij persoonlijk heeft moeite met de exploitatie. Als Roosenboom daar wil blijven wonen dan heeft hij daar een open oor voor, maar dan moet men de zaak terug verwijzen naar de taxatiecommissie. Laat een onafhankelijke derde maar zeggen wat Roosenboom mag houden of moet bijbetalen. De hogere grondprijs die in de Rode Schouw geldt moet naar zijn mening in het rapport verwerkt worden. En als dat door een derde gebeiirt dan kan men zonder moeite eerlijk blijven ten opzichte van elkaar. Dit zijn zijn bezwaren tegen het voorstel van het lid Storm-Bosch. Het lid Somers, verwijst naar de gevallen van Dort en van Dorst. Het lijkt hem ten opzichte van die gevallen niet eerlijk nu opnieuw tot taxatie te laten overgaan en Roosenboom duurder te laten bouwen dan anderen in soortgelijke gevallen gedaan hebben. Het lid Sinke vindt het nodig dat méér een officiële daartoe geëigen de weg in de toekomst gevolgd gaat worden. De voorzitter zegt dat zo men wil afwijken van een bestaande regel, dit moet gebeuren vlak na een geval en niet direkt vóór een geval. Hij stelt aan de orde het alternatieve voorstel om Roosenboom 640 m2 grond te laten behouden voor de prijs van f 8.604, Het lid Clarijs vraagt of het voorstel van het college hiermee van de baan is. De voorzitter licht toe dat de voorstellen nu rechtstreeks van de raad komen. Het college heeft geadviseerd met een voorstel, maar de raad heeft besloten met een ander voorstel te komen. Het lid van Elzakker vraagt zich af of het niet beter is met de be langhebbende eerst overeenstemming te bereiken. Het gevaar zit ei' nu in dat de raad een besluit neemt wat straks bij Roosenboom toch weer niet goed blijkt te zijn. Het lid Roosenboom kan namelijk alle kanten uit. De voorzitter antwoordt dat het lid Roosenboom moreel gebonden is als de raad een besluit neemt zoals hij zelf in zijn briëf van 5 maart 197 voorstelt. De voorzitter brengt het voorstel in stemming.

Raadsnotulen

Halsteren: 1960-1996 | 1973 | | pagina 58