-8-
Het lid van Eekelen vindt het wel een duidelijke zaak dat er een ambtenaar was
die de woning wou kopen, maar dat dat niet kon omdat de woning "beschikbaar moest
blijven voor een andere ambtenaar.
De voorzitter licht toe dat men daar teen geen probleem mee kon oplossen zoals nu
wel het geval is.
Het lid Mens steunt het voorstel van het lid van Eekelen.
De voorzitter wil het tweede punt dan aan de orde stellen, namelijk het terugko
pen van de eigen grond.
Het lid Ver'bogt vraagt of door het indienen van dit voorstel dat van het college
komt te vervallen. Zo ja, dan heeft het indienen van voorstellen van het college
nauwelijks nog zin.
De voorzitter zegt dat dit een amendement is namens enkele' fracties, dat naar hij
aanneemt voldoende wordt ondersteund. Zo»n amendement mag wel een wijziging van
het voorstel van het college inhouden, maar het mag de wezenlijke inhoud van het
voorstel niet aantasten. Eet moet duidelijk het voorstel van het college blijven.
Het lid Verbogt vindt dat er geen argumenten zijn om niet tot verkoop van het pan*
over te gaan. Hij vraagt zich af waarom dit amendement wordt ingediend.
Het lid van Eekelen krijgt de indruk dat het lid Verbogt het niet wil begrijpen.
Aan een ambtenaar wordt deze woning niet verkocht omdat hij voor een ambtenaar be
schikbaar moet blijven. Hu enkele maanden later kan de woning wel verkocht worden.
Dat vindt hij niet juist. Een ander kan dat wel geen goede argumentatie vinden. De
fracties namens wie hij dit voorstel heeft ingediend echter wel.
De voorzitter- vindt dit geen twee soortgelijke gevallen. In het ene geval kon men
iemand een plezier doen, in het tweede geval kan men niet alleen iemand een plezier
doen, maar bovendien een pro?..leem oplossen. In het verleden is dat ook gedaan als
dat maar even mogelijk was. Hij wijst hierbij op gevallen als van Dorst, Klaassen,
van Dessel en van Dort, waarbij ml alle mogelijke souplesse de moeilijkheden zijn
opgelost.
Het lid van Eekelen wil trachten nog nadere argumenten aan te voeren. Om te begin
nen is er bij de taxatie vanuit gegaan dat er nieuwbouw gepleegd zou worden en daar
mee rekening houdende is de taxatie ook opgevoerd. Hu wil men een pand verkopen voor
woningwetprijs, terwijl het een premiewoning is. De Buurtweg moet 65.000,opbren
gen en het pand Parallelweg mag maar 42.000,— kosten.
Het lid Verbogt merkt op dat het krediet van 65.000,al is goedgekeurd. Dit kan
naar zijn mening nog moeilijk een discussiepunt vormen.
De voorzitter antwoordt dat het best mogelijk is dat de taxatie is gebaseerd op
nieuwbouw. Daar heeft men zich ook nooit in verdiept. Hij dacht dat ook de raad
daar altijd vanuit is gegaan, zonder te kijken wat de verkoper met het geld gaat
doen.
Het lid Klaassen dacht dat bij hem de zaak wel anders lag. Over de kwaliteit en op
pervlakte van de beide woningen wil hij niet praten; dat loopt niet ver uit elkaar.
Het verschil is echter dat de woning die hij door ruiling had verkregen door een
ander bewoond was en dat hij zelf maar heeft moeten zien hoe die mensen er uit te
krijgen. De kosten die daarmee gemoeid waren heeft hij zelf moeten betalen.
Het lid Verbogt vindt dat het lid Klaassen die kosten destijds maar had moeten clai
men.
Het lid Klaassen vraagt zich af waarom alles nu zo urgent is. Als dat nu werkelijk
het geval is, waarom is er dan geen onteigeningsprocedure aangespannen. Het speelt
namelijk al vanaf 1968. Snepvangers bijvoorbeeld zit wel in de onteigening en die
hoeft nu nog niet weg.
De voorzitter zegt dat dit afhankelijk is van de belangstelling.
Het lid Klaassen merkt op dat op de bijeenkomst van de raad met de stedebouwkundige
gezegd is dat de woning van Roosenboom in het plan kon worden ingepast.
_9_
De voorzitter antwoordt dat bij het uitwerken van de gedetailleerde plannen dit
niet zo gemakkelijk lijkt.
Het lid Sihke merkt op dat in de vergadering van 30 maart 1972 na een moeizame
discussie tot verhoging van het bod is besloten. Ook is er gezegd dat het plan kon
worden ingepast. Hij kan zich dan ook niet voorstellen dat de grond in optie is ge
geven. Is dat wel zo, dan "/raagt mer gewoor. om moeilijkheden.
Het lid Verbogt weet dat gezegd is dat me::, riet te vast moest aansturen op handha
ving van het gebouw.
Het lid de Knijf-Klaass-n herinn-rt zich dat werd beweerd, dat de woning het daar zo
mooi zou doen.
Het lid rati Eekelen wijst er op dat in een commissievergadering is gezegd dat men met
Roosenboom in contact- zou treden en hem af zou vragen te verkopen of niet. Voor fe
bruari moest alles rond zijn; zc niet dan zou het plan aangepast worden. Dit idee
had ook de instemming van de voorzitter en daarom begrijpt hij het niet dat men zo
uitpakt
De voorzitter gelooft niet dat men dat hem kan verwijten. Hij heeft dit in het col
lege ook aan. de orde gesteld en er is een brief uitgegaan. Daarop is geen antwoord
ontvangen. Inmiddels wei-den er bouwplannen r r der in ontwikkeling gebracht, maar het
college vertrouwde nog altijd op een minnelijke verwerving.
Het lid Verbogt weet niet waarom men het voorstel van het college zou moeten afwij
zen. Vele problemen zouden op deze manier werden opgelost en een bedrag van
42.000,lijkt hem niet onredelijk. Het zou hem toch wel tegen de borst stuiten
als het voorstel niet werd aangenomen terwijl niet is aangetoond dat er iets onbil
lijks in zit.
Het lid va.:. Eekelen vindt dat nar;-.- jt ir, ning de onbillijkheid wel is aangetoond.
Het lid Verbogt wijst er op dat hu t nu alleen gaat om de verkoop. Er zijn geen ar
gumenten voor of tegen en waarom, zou men het dan niet doen, terwijl er bovendien nog
een probleem mee wordt opgelost.
Het lid de Knijf-Klaassen zegt dat de taxatie al is opgevoerd tot een bedrag van
65.OOO,terwijl nu de woning slechts 42.000,kost.
De voorzitter vindt dat de man zelf moet weten wat hij met het geld gaat doen.
Het lid Sihke zegt dat het juist het lid Roosenboom is geweest die zioh altijd druk
heeft gemaakt inzake toepassing van de exploitatieverordening, die hij nu zelf
zou ontlopen door wat grond aan zich te houden. Men zou een modus moeten vinden
dat de exploitatiekosten ook op de gronden drukken die Roosenboom voor zich zelf
houdt
De voorzitter antwoord dat ook van Dort op Den Berg grond voor zichzelf heeft gehou
den en dat van Dorst in Lepelstraat dat in zekere zin ook doet.
Het lid Glarijs benadrukt dat hetgeen is voorgelezen door het lid van Eekelen eer
lijk tot stand gekomen is, waarbij zaken en personen strikt uit elkaar zijn gehou
den. Men dient verantwoord te zijn ten opzichte van soortgelijke gevallen.
De voorzitter vindt dat men aan de hand van die soortgelijke gevallen ook hier zou kun
nen zeggen een stukje bouwgrond voor zichzelf te houden.
Het lid Verbogt ziet werkelijk niets illegaals. Ook hij heeft wel eens getwijfeld
aan de taxaties, maar die bleken later toch akkoord te zijn. Als iemand nu aan een
taxatierapport twijfelt dan moet hij maar met bewijzen aankopen dat het inderdaad
niet klopt.
Wethouder van Wezel ziet toch wel verschillen. Het pand van Roosenboom en het bouw
perceel liggen beiden in het bestemmingsplan Rode Schouw. Het bouwperceel van van
Dessel en van Dorst daarentegen liggen buiten het bestemmingsplan.
Het lid Verbogt merkt op dat dat toch niet opgaat met de grond van van Dort op Den
Berg.
Wethouder van Wezel licht toe dat deze man dat van begin af aan bij de onderhande
lingen als voorwaarde heeft gesteld. Hij gunt het lid Roosenboom alles, maar men moet
het wel goed regelen. Het ligt hier werkelijk anders dan in voorgaande gevallen.