1BEËDIGING HIEUW RAADSLID Het lid. van den Hoek legt in handen van de voorzitter de zuiverings- en ambtseed af. De voorzitter wenst het lid van den Hoek geluk met zijn toetreding tot de raad. Hoewel hij vele jaren op het reservebankje heeft gezeten meent hij toch wel dat het lid van den Hoek steeds zoveel belangstelling heeft getoond, dat hij wel ver wacht dat hij er snel zal ingroeien en zo een belangrijke bijdrage zal kunnen leve ren in het belang van de gemeente in goede samenwerking met de overige raadsleden en het college. 2. VOORSTEL TOT VASTSTELLING BEGROTINGEN 1974 Algemene_Beschouwingen Het lid van Eekelen houdt de navolgende algemene beschouwingen. Mijnheer de voorzitter, alvorens ik aan mijn algemene beschouwingen begon, dacht ik, wat moet er nu eigenlijk in staan. Al snuffelend in mijn papieren vond ik de alge mene beschouwingen van het eerste jaar dat ik in de raad zat. Ik dacht, wat is hiel al aan gedaan en welke wensen leven er nog steeds. Punt een. Het plan Bloemendaal is een feit geworden, maar helaas anders dan de op zet was. Men ging er toen van uit dat er 450 woningen gebouwd zouden kunnen worden. Omdat het er nu maar 180 kunnen zijn, Jieb ik daar destijds direct op gereageerd. Men moet nu niet met 50 woningen tegelijk op de markt komen, omdat men dan in één jaar 28% van de bouwkapaciteit opsoupeert, Die mening ben ik nog steeds toegedaan. Maar ook de hogere huren die men moet gaan betalen heeft wel een domper op mijn en thousiasme gezet. Huren van f 243,50 tot f 273,per maand vind ik zeer hoog. Mijns inziens, mijnheer de voorzitter, geacht college, kan men hier toch wel iets aan doen. Veel betere openbare inschrijvingen voor het bouwrijpmaken dan nu gebeurd is. Ook de woningstichting moet met openbare inschrijvingen werken. Ook ik weet dat men voor een bepaalde curveprijs moet bouwen, niettegenstaande dat ik er, gezien de slapte in de bouwsector, van overtuigd ben, dat dit zal leiden tot zwaardere concurrentie, komt dit alleen de huurder ten goede. Punt twee, mijnheer de voorzitter, was de telefooncel in Lepelstraat. Hiermee zijn goede vorderingen gemaakt; o.a. de raad heeft er zijn goedkeuring aan gegeven; het krediet is uitgetrokken, maar helaas hij staat er nog steeds niet. Misschien geacht college, kunt U mij een tijd noemen wanneer hij er definitief' staat. Punt drie was, mijnheer de voorzitter, de aardgasvoorziening van de Kladseweg, Klu. dorp, Klutsdorpseweg en Slotweg. Dit is volledig gerealiseerd. Vier, mijnheer de voorzitter, was het doortrekken van het trottoir richting Kladde en Handwijzer. Helaas is hier nog niets gebeurd. Toch hoop ik dat bij 1.' en Uw colle ge deze verbetering voor de voetgangers in Uw gedachten is blijven leve-, maar dat het ook nog een keer uitgevoerd gaat worden. Vijf, mijnheer de voorzitter, was het slopen van de jongensschool en het op die plaats inplanten van groen, terwijl daar tevens een telefooncel moest komen. Ook dit heeft U en Uw college, op de telefooncel na volledig gerealiseerd. Zes, mijnheer de voorzitter, was de verbindingsweg Tholen Roosendaal, waar wij om een ongelijkvloerse kruising hebben gevraagd nabij de Erasmusweg. D.xt is in de pl> mefi opgenomen, zodat dit ook eens werkelijkheid gaat worden. Mijnheer de voorzitter, geacht college, soms bekroop mij het gevoel, dat ik als raadslid een verlengstuk was van de ambtenaren. Ook heb ik verschillend keren een frustratiegevoel niet kunnen onderdrukken. Als men met iets bezig is dan lijkt dat allemaal zo lang te duren, voordat je iets uitgekristalliseerd ziet. Maai' als je dan gaat kijken, zoals ik in voornoemde gevallen gedaan het, dan blijk4, dat je wer en die je had bij de aanvang van je raadslidmaatschap, toch voor een groc' gedeelte ge realiseerd zijn. Dan moet je gewoon stellen dat men, met U en Uw college, en mede-raadsleden, toch als raadslid veel aan de leefbaarheid van de gemeente kan doen. -3- soy Mijnheer de voorzitter, geacht college en raadsleden, al zijn er ups en downs ge weest, toch ben ik allen dankbaar voor deze samenwerking. Ik dank U allen voor Uw aandacht. Het lid Sinke zegt het navolgende. Namens de Prot.Christelijke Groepering wil ik gaarne de volgende kanttekeningen plaatsen bij Uw beleidsvisie. Reeds bij voorgaande beschouwingen konstateerden wij dat het merendeel der gereed komende en op stapel staande voorzieningen in eerste instantie bestemd zijn voor onze jeugd en vrij recent gevestigde inwoners. Ook nu ontmoeten we hetzelfde beeld. Begrijpelijk en verklaarbaa.- en zeker niet afwijkend van het landelijk gegeven. Ontstaan door de heftige wijzigingen in onze samenleving gedurendede laatste decennia's. De vraag naar en de realisatie van nieuwe woonvoorzieningen blijkt gemakkelijker en interessanter naarmate de schaal der plannen groter en de methodiek uniformer is. Het is zonder meer ontstellend dat het heden ten dage vele malen eenvoudiger is, met behulp van een financieringsmaatschappij een reuze flat te doen verrijzen, dan een bestaand geheel aan te passen. Wellicht zou het verplicht stellen van hun eigen naam te geven aan de aldus verrezen bouwsels, de betrokken bestuurders in'enige ma te kunnen wijzen op de verantwoordelijkheden die zij ten aanzien van de toekomst op zich laden. Dit extreme voorbeeld is gelukkig niet direkt op onze gemeenschap van toepassing, maar de tendenzen zijn zeker aanwezig. Zijn achteraf bezien de uniforme vlekken van Rode Schouw niet te groot? Bij de aan wezige stabilisatie der economische groei, zullen wij in andere proporties moeten gaan denken en zal de aandacht van het bestaande en de details vergroot dienen te worden. De symptomen van deze noodzaak komen ons inziens in elke raadsvergadering naar vo ren. Aanpassing van voorzieningen in oudere wijken. Vooral ook het uitblijven van plannen tot ontwikkeling er restauratie der dorpskern, sanering, meest wachtend op overheidssteun, terwijl juist bij deze instanties de problemen hieromtrent veel groter zijn. Als enig lichtpunt kan hierbij alleen maar een ontwaken van het juiste inzicht wor den gesignaleerd, terwijl hier toch vele arbeidsmogelijkheden door kunnen worden ontsloten. Levend tussen deze problematiekenerzijds n produktieapparaat dat zich steeds meer richt op massa en uniformiteit, anderzijds de noodzaak van matiging en aandachi voor detail en eigen Vormen, moet dit steeds meer ons denken gaan: bepalen. Te meer nog daar de dadendrang van onze generatie in ons democratisch bestuur graag snel en veel wil presteren. Gezamenlijk zijn wij heü in grote lijnen wel eens dat Halsteren het meest gebaat is met 'en be cheiden en regelmatige groei, toen willen we graag veel doen. Hierbij staan ons dan ook nog de vaak gelijkgerichte denkbeelden van provinciale en landelijke overheid ten dienste. Vaak blijkt dan na enige jaren het resultaat verbijsterend. Zie bijvoorbeeld Lepelstraat. Ieder xs overtuigd dat hier een geruis loze uitbouw, afgestemd op de eigen gemeenschap, het meest gewenst is. Jaren intensief bezi£ zijn van gemeentebestuur en overheid result' en dan toch in een te grote, te uniforme en e gelijktijdige bouw, die en het dorpsleven en het landschap stoort. Nu niet anders meer oplosbaar en waarschijn ijk ook wel goeddeels nodig, maar toch wel vol vraagtekens. Vragen waarmee B.&.W. en raan, vooral ock ten aanzien van komende projecten zullen blijven worstelen; wil Halsteren inderdc id zijn leefklimaat behouden. Daarnaast de grote problemen van de werkvoorziening, zie de teruggang in de bouw. Werk voor onze en de komende generaties. Het is niet moeilijk om vani :n eigen positie en zekerheid neen te zeggen tegen komende industrieën; ook en /oorbarig neen tegen een luchthaven is gemakkelijk van motieven te voorzien. Maar praat dan eerst eens even met iemand die zijn baan kwijt raakt. Is het niet veel juister om zich wat uitgebreider te bezinnen over dr toekomst van ons geiwesi?

Raadsnotulen

Halsteren: 1960-1996 | 1973 | | pagina 131