-2- 1 VASTSTELLING NOTULEN. Het lid Roosenboom blijft bezwaar maken tegen de notulen. Het gesproken woord wordt naar zijn mening niet goed weergegeven. Dit betreft niet alleen een enkel geval, maar slaat op bijna alle voorstellen. De notulen worden geschreven in het nadeel van de oppositie. Hij weet dat de no tulen ook verder komen dan de raadsleden zelf. Ook Gedeputeerde Sta ten vragen de notulen wel eens op,Omdat men uit de notulen het nodige uithaalt is het zaak dat ze zo objectief mogelijk het gesprokene weer geven en dat belangrijke zaken niet worden verdonkeremaand. Het be- hoordt mede tot de taak van de voorzitter daar nauwlettend op toe te zien. De voorzitter verzoekt zich aan de spelregels te houden en als men een wijziging in de notulen belangrijk vindt, hiervan schriftelijk kennis te geven. Het lid Roo seriboom heeft geen bepaalde wijziging in het oog. Hij wil geen notulen die er op wijzen dat de notuleur sympathiseert met een bp^- paalde groepering. De notulen moeten objectief zijn. De voorzitter licht toe dat men niet kan verwachten dat iedereen in de notulen datgene terugvindt wat hij nu juist belangrijk acht. Zijn conclu sie is dat de notulen naar eer en geweten worden opgemaakt. Alvorens ze de raadsleden bereiken leest hij ze persoonlijk nog eens over en streept er soms wat uit of schrijft er4nog wat bij. In uiterste gevallen wordt er over gesproken. Het lid Mens moet het lid Roosenboom ook nu weer afvallen. Hij vindt dat de notuleur het goed doet en het is jammer dat zulke woorden worden geuit. Bovendien kan men volgens het reglement van orde schriftelijk wijziging of aanvulling van de notulen verzoeken. Hij vraagt zich af waarom het lid Roosenboom dat dan ook niet volgens de gebruikelijke manier doet. Het is merkwaardig dat hij elke keer hetzelfde liedje afdraait. Hierna wordai zonder hoofdelijke stemming de notulen van de openbare vergadering van de raad van 28 juni 1973, 22 en 23 augustus 1973 en van de besloten vergadering van 21 juni 1973 onveranderd vastgesteld. 2. INGEKOMEN STUKKEN EN MEDEDELINGEN Het lid Mouws verzoekt aan de agenda toe te voegen de punten 20, 22 en 32. Het lid Verbogt het punt 33; het lid Klaassen 28; het lid van Eekeleri eventueel 28 en 32; het lid Mens 22; het lid Somers 23, 27, 28 en 34; het lid Verbogt eveneens 34; het lid Ciarijs 29 en 30; het lid Roo senboom punt 35 en wil eventueel inhaken op alle punten die aan de orde worden gesteld en het lid Storm-Bosch de punten 23. 25. 27, 28 en 30. De voorzitter zegt de behandeling van deze punten toe aan het eind van de agenda. Omtrent de overige punten van de ingekomen stukken en mededelingen wordt conform de voorstellen van burgemeester en wethouders besloten. 3» VOORSTEL TOT INSTEMMING MET AANKOOP VAN GROND EN HET AANGAAN VAN EEN VASTE GELDLENING VOOR DE BOUW VAN EEN CENTRAAL BUREAU TEN DIENSTE VAN HET WERKV0ORZIENINGSSGHAP WEST-NOORD-BRABANT. Het lid Mouws merkt op dat men de vorige keer heeft besloten tot deel neming aan dit schap en dat men nu reeds de rekening krijgt gepresenteerd» Hij vraagt zich af or de gemeente vertegenwoordigers heeft in dit schap -3- en of de mogelijkheid bestaat het niet eens te zijn met het voorstel. De voorzitter antwoordt dat wethouder van de Watering de gemeente vertegenwoordigt. Wethouder van de Watering licht toe dat het in feite niet meer dan een formaliteit betreft. Dit voorstel betreft de aankoop van grond voor een administratiegebouw nodig voor het beheer van het schap. Volgens de regeling moet het bestuur van het schap van iedere trans- aktie de gemeente in kennis stellen, hetgeen nu hier gebeurt. Het lid Mouws informeert of hierdoor bij de gemeenten werk afvloeit. Wethouder van de Watering merkt op dat het schap dwingend is voor geschreven en de gemeenten gedwongen zijn er aan deel te nemen. Het toezicht op en de uitvoering in werkverbanden gebeurt nu Vanuit het schap. Het lid Mouws leest in de brief van de rijksconsulent dat men het schap in eerste instantie liever zag ondergebracht bij de sociale werkplaat sen. Wethouder van de Watering zegt dat daarmee de bedrijven worden bedoeld. Het lid Mouws proefde uit de brief dat de bouw van een gebouw voor het schap niet zo erg nodig was. Hij vraagt of de aparte stichtingen meer te vertellen hebben dan socia le zaken. Wethouaer van de Watering antwoordt dat die stichtingen een eigen zelfstandigheid hadden, maar nu zijn opgenomen in het werkvoorzie ningsschap. Het lid Snnke heeft uit de brief van het ministerie begrepen dat het bezwaar meer betrekking had op de plaats zelf Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 4. VOORSTEL TOT OVERDRACHT VAN GROND AAN DE STICHTING KATHOLIEKE SCHOLEN HALSTEREN VOOR DE BOUW VAN EEN NIEUWE MAVO-SCHOOL IN HET B.P.RODE SCHOUW. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemees ter en wethouders besloten. 5. VOORSTEL TOT HET NEMEN VAN EEN V00RBEREIDINGSBE5LUIT. Het lid Roosenboom merkt op dat ondanks de afspraak van de vorige keer om nog éénmaal een besluit voor twee maanden te nemen om de periode tot tervisielegging te overbruggen, nu toch weer een dergelijk voor stel bij de raad ligt. Tevens vindt hij het een bedenkelijke zaak dat een kaart bij het voorstel is gevoegd die al lang is achterhaald. Men zou hiermee kunnen suggereren dat dit ontwerp in de maak is en dat dit straks ook ter visie zal worden gelegd. Er staat bijvoorbeeld nog een quick-service-station op, maar daar zijn reeds woningen gebouwd. De plattegrond is volkomen in strijd met hetgeen ter plaatse gebeurt. Nogmaals wijst hij er op dat het nooit de bedoeling van de wetgever geweest kan zijn om maar voorbereidingsbesluiten te blijven nemen voor een en hetzelfde gebied. De mensen die daar nu gaan bouwen lopen het risico dat de omwonenden bezwaren zullen indienen en dan gaat het hele feest niet door. Dit lijkt hem op die manier geen aantrekkelijke zaak Hij is er voor om het bestemmingsplan ter visie te leggen en het aan de raad over te laten of de ingediende bezwaren al of niet ge grond zijn. Om de procedure op de voorgestelde manier voort te zetten voelt hij niets voor. Hij vindt dat men zich niet aan de afspraak heeft gehouden voor wat betreft de tervisielegging en vindt dit een vekeerd beleid. Hij vraagt stemming.

Raadsnotulen

Halsteren: 1960-1996 | 1973 | | pagina 102