-16- Onderwi js Op de rijksbegroting voor 1972 is het astronomische bedrag van 10J miljard gulden uitgetrokken voor onderwijs en wetenschappen. Dat is meer dan een kwart van de totale begroting. In geld uitgedrukt laat dit departement alle andere ver achter zich. Om in de komende jaren bijzondere aandacht te kunnen besteden aan de totstandkoming van structurele wij zigingen in het onderwijs is naast de minister van onderwijs en wetenschappen een minister zonder porte feuille benoemd. Een en ander illustreert welk een enorm belang de regering hecht aan goed onderwijs en dat het haar ernst is met haar streven onderwijskundige achter standen weg te werken. Ook op ons plaatselijk niveau dienen hieruit de conse quenties te worden getrokken. Als beleidsuitgangspunt omtrent onderwijs zou men kunnen stellen: pas in het sociale contact komt de jonge mens tot volle ontplooiing. De taak van de school in al haar vormen is de jonge mens behulpzaam te zijn bij het leggen van dat sociaal contact, hem te helpen de weg te leren vinden in een maatschappij, die sterk aan veranderingen onderhevig is. De jonge mens moet enerzijds zicht krijgen op een zinvolle plaats in die maatschappij en anderzijds de toerusting verwerven, waarmee hij zelf aan de verdere opbouw van die maatschap pij kan meewerken. Het beleid zal er op gericht moeten zijn de jonge mens via het onderwijs de mogelijkheden te bieden, die plaats in de samenleving te vinden, die past bij zijn eigen mogelijkheden, niet meer, maar vooral ook niet minder, een plaats die hem de kans geeft de harmonie in zijn leven te vinden en te bewaren. De school als instituut voor kennisoverdracht is daartoe onvoldoende, zij moet tevens contact leggen met het volle leven. Ook op locaal niveau dient te worden meegewerkt en meegedacht om aan dit beleid voor zover het ons betreft inhoud en gestalte te geven. - 17 - In dit meedenken zal een gemeentelijke onderwijscom missie zeker een bijdrage kunnen leveren. Bij dit meedenken zal het grondbeginsel moeten zijn de democratisering. Via dit grondbeginsel komt men tot opheffing van educatieve achterstanden, tot bevordering van gelijke kansen op alle niveaux, tot vorming voor jongeren en jong-volwassenen, tot education permanente, tot individualisering van het onderwijs, tot ontplooiing van de geestelijke en maatschappelijke creativiteit en tot een grotere maatschappelijke betrokkenheid van het onderwijs Bij de planning kan de raad richting geven aan het tot stand komen van zo volwaardig mogelijke voorzieningen (één volwaardige school of meerdere met gecombineerde klassen is voor Rode Schouw b.v. een actuele vraag), terwijl ook de integratie van kleuteronderwijs en basisonderwijs bij de ruimtelijke planning een belang rijk vraagpunt kan zijn. Minder actueel, in elk geval minder haalbaar, is de gedachte van integratie van algemeen voortgezet onderwijs en lager beroepsonderwijs, uitmondend in een soort middenschool. Voor Halsteren zou een dergelijke middenschool overigens vele voordelen kunnen opleveren. Met de voltooiing van een goede schoolopleiding kan de vorming van de jonge mens tot kritische, zelfstandig denkende en handelende jonge volwassene, echter niet als afgesloten worden beschouwd. Het einde van de leerplicht valt immers reeds enige jaren voordat de jonge mens geacht mag worden tot volwassene te zijn gevormd. Dit geldt in overwegende mate voor allen die na het beeindigen van hun leerplicht hun intrede doen in het productieproces en voor de rest van hun weg naar vol wassenheid min of meer in de steek worden gelaten. De ingevoerde partiële leerplicht komt nog slechts in bescheiden mate aan dit bezwaar tegemoet. Ook de in onze gemeente werkzame Mater Amabilis School, die in een lange reeks van jaren voortreffelijk werk heeft verricht, kan hieraan niet tegemoet komen.

Raadsnotulen

Halsteren: 1960-1996 | 1972 | | pagina 9