8. VOORSTEL TOT HET AADGAAU VAU EEU GEI^IEEHSGHAPEELIJKE REGELIDG "HERKVOORZIEHIj-ïCt HEST-HOORH-BRABAIIT". Het lid de Kni.if-Klaassen heeft het stuk eens doorgelezen en hij haar zijn toen nogal wat vragen gerezen. Artikel 7 van de Wet Sociale Werkvoorziening schrijft voor dat het gemeentebestuur bevordert dat de personen die tot arbeid in staat zijn, doch voor wie, in belangrijke mate tengevolge van bij hen gelegen factoren, gelegenheid om onder normale omstandigheden arbeid te verrichten niet of voors hands niet aanwezig is, in dienst worden genomen om onder aangepaste omstandig heden tegen loon arbeid te verrichten. Deze factoren kunnen er velen zijn, zoals bijvoorbeeld mensen die al wat ouder zijn en zonder werk geraken, mensen die niet willen werken en ook een grote groep invaliden. Zij wijst speciaal op de mensen van Halsteren die in de buitendienst werken. Er wordt gestreefd naai A/cel i ege— lingen in regio-verband, maar in dit geval zijn de mensen waar het om gaat wel bang geworden. De mensen die onder deze wet vallen en in Halsteren werkzaam zijn, zijn "zeer gelukkig omdat zij zich ten volle in de gemeenschap voelen opgenomen. Juist deze mensen zijn dan ook bang dat zij bij de nieuwe regeling opgepakt zul len worden en met een busje naar een of ander object, bijvoorbeeld in Rispen, worden getransporteerd. Dit zou naar haar mening ook verkeerd zijn, omdat men daardoor een extra stempel drukt op deze aparte groep. Zij vraagt zich af of daar, met de mensen die dat aangaat, ook over is gesproken, of misschien juist niet, om deze mensen niet ongerust te maken. Wethouder van de Watering licht toe dat dit ontwerp al dateert van 196van oud- minister Roolvink. Het beoogt personen, die door omstandigheden die niet aan hunzelf letten, in bijzondere omstahdigheden als bedoeld in de Wet Sociale Werk voorziening, zijn komen te verkeren, gepaste arbeid te verstrekken. Hu vijf jaar later is dit het resultaat. Ondanks de vele voorbesprekingen die de gemeenten hebben gehad is men niet helemaal gelukkig met het voorstel omdat het om twee verschillende categoriën gaat, namelijk de gehandicapten en de moeilijk plaats baren zoals bijvoorbeeld zij die tengevolge van hun leeftijd, na ontslag geen werk meer kunnen vinden. Het voorstel is wel aanvaardbaar indien tegemoet, wordt gekomen aan de problemen rond de gehandicapten, omdat juist de kleine gemeen ten het meest met gehandicapten te maken hebben. Met de betrokken mensen is be wust niet gesproken over deze regeling, omdat zij angstig zijn elders ingezet te worden. Het verplicht inzetten in grotere werkverbanden moet voor elke prijs voor komen worden. Het lid Mens zegt het navolgende: Zoals ook uit het voorstel duidelijk naar voren komt, is het namelijk zo dat, in dien we deze regeling niet aannemen, deze door de overheid dwingend opgelegd kan worden. Toch wil ik van deze gelegenheid gebruik maken tot het plaatsen van enke le kanttekeningen. Op de eerste plaats is het mij opgevallen uit de stukken die ter visie hebben ge legen, dat 3 ci 4 jaar geleden reeds pogingen zijn ondernomen om tot een werkvoor zieningsschap te komen. Het is bij een poging gebleven. Desondanks heeft het bij de gemeentebesturen nooit geen wrevel opgewekt dat dit schap er niet, is gekomen. Het liep waarschijnlijk goed. Daar wij er nu wederom mee geconfronteerd worden, ligt volgens mij aan het feit, dat dit een stokpaardje is van een gecomplementeer de van het rijk, die koste wat kost dit er door wil drijven. Alhoewel ik niet kan ontkennen dat er in deze regeling ook voordelen zitten, ook deze regeling heeft zijn keerzijde. Het is mij namelijk ook opgevallen dat de vakbonden geen enkele mede zeggenschap hebben gehad bij de totstandkoming van deze regeling, terwijl die toch is bedoeld voor de werknemers. Verder is in deze regeling met geen enkel woord gerept over de werknemers met een arbeidsongeschiktheidspercentage van 20 tot 8O/0, alhoewel veel WSW—ers die geplaats zijn, hieronder vallen. Iedereen wordt over een kam geschoren. Tevens lees ik dac de primaire verantwoordelijkheid voor de realisering der sociale werkvoorziening blijft onder het wettelijk bestel en ze dus ook liggen in handen van de gemeentebe sturen. In artikel 7 van de wet wordt aan de gemeentebesturen de verplichting op- -5- gelegd te bevorderen, dat alle personen in de gemeente, die voor aangepaste ar beid in het kader van de sociale werkvoorziening in aanmerking komen, ook de ge legenheid krijgen, om overeenkomstig de wettelijke bepalingen te arbeiden. Doch, mijnheer de voorzitter, in artikel 3, lid 2 van deze regeling worden alle taken en bevoegdheden van regeling en bestuur, van de besturen der deelnemende gemeen ten overgedragen aan het schap. Conclusie mijnerzijds: we hebben wel de plicht om het te bevorderen, doch we mogen het niet uitvoeren. Mede hierdoor wil ik er bij alle raadsleden op aandringen, indien we thans tot deelname aan deze regeling besluiten, er aan te verbinden dat de gelegenheid wordt geschapen tot het vormen van subregioTs, zoals in de adviesnota aan het college is bedoeld. Alleen door het aannemen van deze nota zijn we in de gele genheid om de belangen van de mensen beter te kunnen waarborgen. VJethouder van de Watering merkt op dat het lid Mens wel gemerkt zal hebben dat gedurende de voorbesprekingen in Bergen op Zoom en Roosendaal hij bij herhaling heeft gepleit voor het inschakelen van de vakbonden en het instellen van subre gio's, zodat men meer inspraak heeft van de beheerscommissie. Deze beheerscommis sie, die in het verleden het college adviseerde voor wat betreft objecten en be loning, was samengesteld uit vertegenwoordigers van KKV, CUV en UW en werd bij gestaan door een ambtenaar van het arbeidsbureau. Deze commissie heeft steeds tot grote voldoening gewerkt en ondanks hun handicap waren de mensen in Halsteren te vreden. In de stukken heeft men kunnen lezen dat het hoofd complementaire ar beidsvoorzieningen meent dat de mensen worden misbruikt. Dit is ten aanzien van Halsteren beslist onjuist; juist daartegen is in het verleden altijd ernstig ge waakt. Er is zelfs altijd geprobeerd deze mensen zoveel mogelijk met het perso neel te laten meelopen zoals bijvoorbeeld, afscheidsbijeenkomsten, excursie, e.d. In de nieuwe regeling is er inderdaad geen plaats voor de vakbonden en dat vindt hij een groot gemis. Hij acht het eveneens gewenst er op aan te dringen dat een plaats wordt ingeruimd voor de plaatselijke w.s.w.-commissie die de problematiek kennen en de nodige objecten kunnen creëren om te voorkomen dat de mensen elders ingezet zullen worden. Op een vergadering van de gemeentebestuurders op 29 mei te Roosendaal is de vorming van subregio's besproken en bepleit om meer inspraak te hebben in de plaatsing van bepaalde mensen op bepaalde objecten. Hij kan de idee- en van het lid Mens voor het instellen van een subregio en de inschakeling van de plaatselijke commissie volledig overnemen. Het lid Mens is er van overtuigd dat alleen door het instellen van subregio's te gemoet gekomen kan worden aan de problematiek rond de arbeidsongeschikten. In het bijzonder dient er voor gewaakt te worden dat de minder-valide tewerk wordt ge steld naast een valide persoon. Dit is funest. De mens is belangrijk en niet het object De voorzitter vraagt het lid: Mens of zijn betoog bedoeld is als pleidooi of als aman dement Het lid Mens is er voor om deze regeling aan te nemen mits ook gevolg wordt gege ven aan de advies-nota van de commissie w.s.w. van 4 september 1972. De voorzitter wijst er op dat het hier gaat om een gemeenschappelijke regeling van 24 gemeenten. Indien elke gemeente er iets uitknipt of aan toevoegt dan komt men nooit tot een afgeronde verordening. Hij dacht dat men de verordening zo moest aannemen of niet..Ueemt de raad het voorstel niet aan dan stuurt men het terug naar de regionale club voor nader beraad, waarbij wij er op wijzen dat een en ander moet worden aangenomen alvorens het opnieuw in behandeling zal worden genomen. Het lid Roosenboom heeft uit de stukken begrepen dat de zeven mensen van Halsteren in een pendelbusje gestopt kunnen worden om elders ingezet te worden, zonder dat daarbij sprake is van vrije wil. Hij vindt zoiets stammen uit de duitse bezettings tijd. Hij heeft nergens een garantie kunnen vinden dat mensen die niet naar een an der werkobject willen, dat ook niet hoeven. Het lid Clarijs zegt dat indien aan het voorstel verbonden wordt hetgeen het lid Mens heeft gesteld er dan ook duidelijk op gewezen moet worden dat dit uitsluitend geldt voor de buiten-objecten. Voor de andere werkplaatsen is de regeling alleen maar gunstiger door de mogelijkheden van coördinatie, uitwisseling en plaatsings- raoge1i jkhe den

Raadsnotulen

Halsteren: 1960-1996 | 1972 | | pagina 88