=4=
Het lid darijs vindt dat men zich maar moet behelpen zolang er geen
arts beschikbaar is.
Het lid Storm-Bosch vindt het onzinning om van de huisartsen te ver
gen dat zij een aparte administratie bijhouden.
De voorzitter vindt het een moeilijk probleem waar men voorlopig nog
niet uitkomt. Men zou het probleem nog eens kunnen voorleggen aan
de regio om op de agenda te plaatsen.
punt__l4
Het lid Mouws brengt in herinnering dat hij hééft geijverd voor
subsidie aan deze oudervereniging. Hij vindt het dan ook fijn dat deze
vereniging aan de. raad heeft gedacht door middel van toezending van
hun orgaan. Zo kan men ongeveer een idee krijgen van wat met de ver
kregen gelden wordt gepresteerd. Mogelijk zal dit er mede toe aanlei
ding geven dat de raad bij een volgende subsidiebehandeling beter gr
stemd zal zijn.
punt__15_
Het lid Somers leest in het antwoord van het college aan de "Jongeren
groep": "de oplossing is het droogschilprocédé in te voeren en te vol
doen aan de voorwaarden die voor de lozing door het waterschap worden
opgelegd; terwijl ook getracht zal worden om aan de hinderwetsvergunning
nog stingentere voorwaarden te verbinden". De lozingsvergunningen be
horen tot de competentie van het waterschap, daar kan de gemeente niets
aan doen, maar welke stringente voorwaarden denkt de gemeente op te
gaan leggen.
De voorzitter antwoordt dat dat nog nader bekeken zal worden. Alle
instanties die advies moeten uitbrengen kennen het geval nu wel en
aan de hand van die adviezen zullen de voorwaarden worden opgesteld.
Het lid Somers merkt op dat bij het verlenen van de hinderwetsvergunning
door de arbeidsinspectie geen rekening is gehouden met de lozing.
De voorzitter licht toe dat een simpele lozing nauwelijks ook iets te
maken heeft met de hinderwet, later kan dit echter wel op problemen
stuiten.
Het lid Somers vraagt of men zonder vergunning een vuilnisbelt kan
oprichten.
De voorzitter antwoordt dat zo'n inrichting hinderwetsplichtig is.
Het lid Somers informeert o.f het gemeentebestuur daar wat aan doet.
De voorzitter zegt dat men daar zeker wat tegen doet, indien zulke
gevallen bekend zijn.
Het lid Somers merkt op dat de gemeente ter plaatse wel de ratten be
strijdt. Ongetwijfeld is men ook op de hoogte van de opslag van aard
appelschillen.
Wethouder van Wezel licht toe dat die over het land verspreid zullen
worden zodra de vruchten geoogst zijn.
Het lid Somers zegt dat dit dan gebeurt dank zij het aangespannen
kort geding, want de situatie is zo al acht jaar.
De voorzitter dacht dat de stankhinder vrij recent was en zo dit niet het
geval is, waarom heeft men dan niet eerder gereageerd.
Het lid Somers weet dat er oudere omwonende mensen zijn die te moedeloos
zijn om er tegen te vechten.
De voorzitter bestrijdt dat deze stank er al vele jaren zou zijn.
Het lid Roosenboom dacht dat afvalstoffen wel onder de hinderwet vielen»
De voorzitter zegt dat dat inderdaad zo is, voor zover het betreft d"e
opslag van meststoffen, maar men kan bijvoorbeeld toch moeilijk een
hinderwetsvergunning verlangen als een boer gaat gieren.
Het lid Roosenboom meent uit het gesprek te moeten opmaken
dat het gaat om vaste opslag.
Wethouder van Wezel licht toe dat regelmatig het afval wordt opgeruimd.
Zou dat niet het geval zijn, dan zou er nu een hoop zijn waar men niet ove
heen kon kijken. In het verleden gebeurde dit met tanks.
Het lid Somers kan zich niet verenigen met de gedachte dat hier niets
aan te doen zou zijn.
De voorzitter antwoordt dat men er voortdurend de aandacht op kan vesti
gen, maar gaat men optreden dan moet men wel een been hebben om op te
staan.
Het lid van Eekelen vindt dat men nogal veel ophef over deze zaak
maakt. Zijn zuster woont goed 120 meter van het bedrijf, maar nog nooit
heeft hij een klacht over enigerlei hinder gehoord. Hij beschouwt dit
zonder meer als politiek. Er zijn wel andere punten waar men zich over
druk kan maken, zoals bijvoorbeeld de hinder die men aan de weg onder
vindt door wagens die het bedrijf aandoen. In het algemeen vindt hij
dit een overtrokken zaak,
Het lid Somers is het volledig eens met de hinder en schade aan
de weg, maar iemand die denkt dat de zaak overtrokken wordt nodigt
hij morgenmiddag om kwart over vier uit om samen met hem een bezoek
aan het bedrijf te brengen.
Hij kan er niet bij dat men zich maar verschuilt achter instanties
en juridische kwesties. Het gooien van puin in de berm komx de burger
°P f 300,te staan, maar dit lozen mag wel.
De voorzitter merkt op dat men in het bezit is van een lozingsvergun
ning.
Het lid Mens vraagt of de voorzitter mededeling kan doen van het resul
taat van de bespreking van het college met de direktie van Bogimex
en het bestuur van het Waterschap "het Westland".
De voorzitter deelt mede dat het waterschap in grote lijnen een overzicht
heeft gegeven van de voorgeschiedenis van het geval Bogimex. Daaruit
bleek dat in 1966 het waterschap al een lozingsvergunning had verleend
met als voorwaarde dat in 1967 door Bogimex een pöaa "voor een waterzuive
ringsinstallatie zou worden ingediend. Deze termijn is een paar keer
verlengd. Daartussen speelt het verzoek om te mogen aansluiten op de
riolering,hetgeen volgens advies van het Technisch Advies Bureau niet
kon worden toegestaan wegens de capaciteit van de pasveerinstallatie
en de aggressiviteit van het afvalwater. Inmiddels is een droogschil-
apparaat geplaatst. Sprekers voorlopige indruk is dat het waterschap
al heel blij is met deze machine. Zij zal het op prijs stellen indien
Bogimex op eigen terrein voor de nodige zuivering zal zorgen. De ver
ontreiniging gaat crescendo met de omzet. Overeengekomen is dat het
gemeentebestuur op kosten van Bogimex om advies zal vragen bij het
Technisch Advies Bureau. Daar is voorlopig het wachten op. Daarna
kan men kostenbecijferdngen maken en alternatieven opstellen, waarna
men tot een oplossing moet kunnen komen.
Het lid Mens vraagt of er een datum is genoemd waarop het rapport van
het T.A.B. wordt ingewacht.
De voorzitter antwoordt dat het college daar invloed op uit kan
oefenen, omdat zij zelf de opdracht aan het T.A.B. geeft. Wanneer de
voorzieningen worden getroffen is weer een ander punt. Deze twee
perspectieven, namelijkr.de droogschiller en het rapport van het T.A.B.,