3. VOORSTEL TOT HET NEMEN VAN EEN VOORBEREIDINGSBESLUIT VOOR KOI.I-NOOED EN KOI,I-ZUID. Het lid Mouws heeft zich eens laten informeren en naar zijn mening komt het er op neer dat het college met een voorbereidingsbesluit kan doen en laten wat ze wil. Voor wat betreft het postkantoor zou hij nu reeds willen bepalen waar dat moet komen, zodat men iets aan te bieden heeft. De voorzitter dacht wel dat het nodige verricht was ten behoeve van het postkantoor. Het college heeft in principe de plaats aangeboden en de prijs genoemd. De rijksgebouwen dienst werkt nu eenmaal langer dan een particulier en op het aanbod is nog geen bericht ontvangen. Hij dacht wel dat men van gemeentewege het zijne heeft gedaan. Het lid Roosenboom merkt op dat men steeds maar voorbereidingsbe- sluiten blijft nemen. Vroeger was het argument dat men ongewenste bebouwing diende te voorkomen, maar in de Kom-Zuid zijn er nu zelfs al stedebouwkundige plannen in uitvoering. Dit draait overigens al jaren en hij krijgt stellig de indruk dat het plan nooit ter visie gelee zal worden" maar dat', men' eindeloos zal doorgaan m^t het telkens weer nemen varf voorbereidingsbesluiten. Zodoende komt het plan natuurlijk nooit bij de raad en daardoor wordt de burger een brok democratie ontnomen. Waarom wordt het plan niet zo snel mogelijk via de normale procedure afgewerkt en legt men het plan nu.niet'ter visie Indien het college een ontwerp-bestemmingsplan realiseert met toepassing van artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening kan hij dat als raadslid moeilijk goedkeuren omdat de raad zo buiten spel wordt gezet. De voorzitter antwoordt dat het de bedoeling is dat, indien de plannen een definitieve vorm hebben aangenomen, het ontwerp-bestemmingsplan ter visie zal worden gelegd. Het lid Roosenboorn dacht niet dat het de bedoeling was van de Wet Ruim telijke Ordening dat op deze manier de bouwplannen verwezenlijkt werd De voorzitter licht toe dat reeds een maand geleden is besloten om het plan Kom-Zuid ter visie te leggen en dat dit ook binnen afzien bare tijd zal gebeuren. De commissie ruimtelijke ordening volgt zowel de ontwikkeling van het bestemmingsplan als de bedoelde bouwplannen op de voet. Het lid Roosenboom vindt de gang van zaken niet juist omdat de raad nu --niet in de gelegenheid is om bezwaren tegen het bouwplan in te dienen. De voorzitter antwoordt dat de procedure die nu gevolgd wordt in hoofd zaak hetzelfde is als vroeger bij toepassing van artikel 20 van de We- deropbouwwet Het lid Roosenboom wijst er op dat de belanghebbenden vroeger persoonlijk werden aangeschreven. Nu moet men zoiets toevallig in de krant lezen, wil men er kennis van nemen. Hij zou het wel elegant vinden.'indien de omwonenden ook nu toch werden aange schreven De voorzitter zegt dat dit inderdaad kan, maar hij vraagt zich af of men verder moet gaan dan Gedeputeerde Staten voorschrijft. Het lld Roosenboorn^ ziet het belang niet van het telkens nemen van een voorbereidingsbesluit, en vindt dat mencp de manier zoals daar hier gebruik van gemaakt wordt, het paard achter de wagen spant De voorzitter merkt op dat het plan ook bij de raad op tafel ge weest is. ddd R°°senboom vindt dat er op deze manier een groot gevaar in - schuilt dat de meerheid van de raad straks niet akkoord zal gaan met het reeds verwezenlijkte bestemmingsplan. De voorziuer dacht dat, gezien de reeds eerder genomen besluiten inzake grondverkoop en aanleg en overdracht van wegen, de raad met het plan akkoord ging. Het lid Roosenboom vindt het bezwaarlijk dat de mensen: niet in de gelegenheid zijn geweest om bezwaren tegen dit bestemmingsplan m te dienen. De voorzitter antwoordt dat men die mogelijkheid gehad heeft bij de toepassing van artikel .19. Het.lid Roosenboom vraagt of het plan van tevoren niet meer ter visie gelegd zal worden. De voorziuüer zegt dat dit wel zal gebeuren zodra het plan een afgerond karakter heeft. Het voordeel van het voorbereidings— besluit is echter aat men kan anticiperen op de gedachte ontwikke ling. Het lid Rouws merkt op dat het college dan met een bestemmingsplan komt dat in de praktijk al klaar is. De voorzit i-er licht toe dat de raad evenals vanavond tijdig met de plannen op de hoogte is gebracht en bovendien de commissie ruimte lijke ordening de ontwikkelingen op de voet volgt. De raad zelf heeft deze mensen in die commissie gestopt en hij dacht dat men toch wel vertrouwen in die mensen mocht hebben. Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 4. WIJZIGINGEN GEMEENTEBEGROTING. iging^gemeenjj ebegro t ing__297 2_(ui tbre iding_HHart school Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burge meester en wethouders besloten. 25e_wijziging_gemeentebegrotingJ972^verbetering_Parallelweg J3_) Het lid de hniif-hlaassen informeert hoeveel woningen aan de Parallel weg nog eigendom zijn van de gemeente. De voorzitTer dacht dat dat er twee stuks waren. Het lid de Rnijf-Klaassen vraagt waarom die woningen niet ziin ver kocht. De^ voorzitxer antwoordt dat één van die woningen achter de hand wordt gehouden voor een opvolger van een der hogere ambtenaren. k ddd nlzakiier is er een voorstander van om alle woningen zoveel mogelijk af te stoten. Lien kan zijn geld beter in andere zaken steken. Hij gelooft ook niet dat de argumenten die de voorzitter aanhaalt m deze tijd nog steekhoudend zijn. Er zijn vele andere mogelijkheden om aan een woning te komen. Hij zag dan ook graag dat de woning Werd verkocht Hfvoorzibuor vraagt of men voordelen ziet in het verkopen. Het lid van Eizakker zegt ook geen nadelen te kunnen bespeuren.

Raadsnotulen

Halsteren: 1960-1996 | 1972 | | pagina 64