stelling en de bevoegdheden van de vaste commissies van advi.es
en bijstand en wijziging reglement voor de orde van de raad
11 o Wijz 1 gingai gemeentebegroting.
OPENING
De voorzitter opent de vergadering met het gebruikelijke gebeo
i. VASTSTELLING NOTULEN.
Zonder hoofdelijke stemming worden de notulen van de openbare ver
gadering van de raad van 30 maart 1972 onveranderd vastgesteld.
o INGEKOMEN STUKKEN EN MEDEDELINGEN
De voorzitter deelt mede dat de leden de Knijf—Klaassen en oomers
door-ziekte verhinderd zijn.
Zonder hoofdelijke stemming wordt conform de voorstellen van burge
meester en wethouders besloten.
3. VOORSTEL TOT AANKOOP VAN GRONDEN IN HET BESTEMMINGSPLAN RODE
SCHOUW EN VASTSTELLING 17E WIJZIGING VAN DE BEGROTING 1972^
Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burge
meester en wethouders besloten.
4. VOORSTEL TOT HET BESCHIKBAARSTELLEN VAN EEN KREDIET VOOR DE BOUW
VAN EEN MAVO-SCHOOL
Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burge
meester en wethouders besloten.
5. VOORSTEL TOT 1E WIJZIGING VAN DE SALARISVERORDENING 1971.
Het lid Roosenboom merkt op dat bij de vaststelling van de nieuwe
salarisverordening in de vergadering van 27 januari 19/2 is gezegd
dat men bij de eerstvolgende gelegenheid hierop terug mocht komen.
Van deze gelegenheid maakt hij nu dan ook graag gebruik. In artikel
5 van de verordening komen de diploma's genoemd onder 9 en 10 niet
in aanmerking als vergoeding voor de meeste technische ambtenaren9
dit in tegenstelling tot het diploma gemeenteadministratie. Overi
gens bestaat het diploma PBNA niet. Dit is een instelling die de
opleiding in diverse vakken verzorgt. Hij dacht dat men beter moest
omschrijven dat dit niet zomaar een diploma van PBNA moest zijn, maar
een diploma dat betrekking heeft op de dienst, zoals bijvoorbeeld
bouwkunde of weg— en waterbouwkunde. Ook zou er uit de omschrijving
beter uit moeten komen dat het diploma MTS ook betrekking moet heb
ben op het werk bij de dienst gemeentewerken. In punt 4 van artikel
5 zou hij de woorden "en onder 9 van het eerste lid, sub b" willen
schrappen. Hij ziet niet in waarom men hogere eisen dient te stellen
aan de technische mensen.
Het tweede lid van artikel 6 vindt hij discriminerend werken. Waarom
moeten de mensen die hier voor 1 januari 1962 reeds werkten niet aan
die eisen voldoen. Waarom heeft men hier bijvoorbeeld geen latum aan
gehouden van. 1 januari 1972. De mensen die voor 1 januari 1962 in
dienst van de gemeente waren hebben ook geprofiteerd van Ie gunstige
reging die na dis datum gekomen zijn. Hetzelfde geldt ook voor het
twe lid van art ikel ook dat moet naar zijn mening geschrapt
worden. Ook het woord "ervaring" in artikel 7 vindt hij niet juist.
Hij v n dit een te rekbaar begrip. Aan het nodig hebben van. een
rijwo.ei gr.oemd in artikel 9 zou hij ook nog willen verbinder, dat men
ook van een fiets gebruik moet maken. Ditzelfde geldt ook voor een
bromf i-Q'ts. Artikel 15 is een vreemd iets voor hem. Opzichter C1
is een titel die op de salarislijst niet voorkomt. Er wordt hier een.
fur re gecreëerd die niet bestaat. Voor de andere twee lieden geldt
ciat hun rang normaal volgens de staat A uitloopt tot 2.044,—
jjl da; /oor hen blijft, beperkt tot 1 .959, Dit is voor hem
ohoegrijpelijk.
De voorzitter antwoordt dat voor wat betreft de diploma-affaire
is toegezegd dat er ingedoken zal worden. Bekeken zal worden of er
mee - uitgehaald kan. worden. Bij het eventuele voorstel omtrent een
verfijning van deze regeling krijgt de raad nog de gelegenheid om
daar nader op in te gaan. Het tweede lid van artikel 6 en 7 heeft be
trekking op de algemeen aanvaardbare rechtsregel dat eenmaal verwor
ven rechten geëerbiedigd dienen te worden. Per 1 januari. 1962 is de
sa'...arerordening bijzonder ingrijpend gewijzigd. Die datum is dus
niet zomaar willekeurig gekozen. Het woord "ervaring" is inderdaad
vaag. Het kan echter plezierig zijn dat in een bepaald geval van
deze mogelijkheid gebruik gemaakt kan worden, omdat bijvoorbeeld de
kans zou bestaan dat Iemand zich op de starre voorschriften zou
stuk lopen. Van deze regel zal beslist een sporadisch gebruik gemaakt
worden. Hij is er niet van overtuigd dat naast het nodig hebben, van
het vervoermiddel ook het gebruik moet vastliggen. Van iemand die
zijn vervoermiddel niet gebruikt kan men gevoegelijk aannemen dat hij
het niet nodig heeft en zal derhalve niet voor een toelage in aan
merking komen. Deze regeling is ook getoetst aan andere verordeningen
en ook de bonden hebben geen opmerkingen hierover gemaakt. Het is
misschien wel nuttig dat dit vast komt te liggen in de notulen.
Het lid Mouws vindt dat de verschillen tussen gebruik, intensief
gebruik en zeer intensief gebruik uit de verordening moeien.
Zoiets is nauwelijks of niet uit te maken en het beoordelen daarvan
vindt hij tijdverspilling. Het lijkt hem beter dat iedereeneen gelijk
bedrag van 108,krijgt.
pp voorzitter licht toe dat dit het resultaat is van het overleg
van de bonden met de overheid.
Het lid Storm-Bosch is het eens met het lid Mouws dat dit bijzonder
moeilijk te beoordelen is.
Het lid Roosenboom vraagt of een dergelijke bepaling geen onrust
onder de mensen verwekt.
De voorzitter antwoordt dat dat tot op heden niet het geval is.