éi
-20-
Daarbij moet men wel roeien met de riemen die men heeft en kan men
niet verder springen dan de stok lang is.
De voorzitter licht nog toe dat voor het eerst in Nederland een
meerjarige toewijzing plaats vindt. De gemeenten hebben daar lang
om gesmeekt en zijn daar dan ook bijzonder blij mee, omdat men nu: ver
der kan kijken dan anders het geval was. Hij hoopt spoedig met een
voorstel bij de raad te komen betreffende' overdracht van deze
woningen aan de woningstichting, waarbij dan enig inzicht gegeven
zou kunnen worden in de realisering daarvan. Het aantal toegewezen
woningen bedraagt voor 1972: 60, voor 1973: 75 en voor 1974: 0;
dit zou er op kunnen wijzen dat Halsteren naast deze woningwetwoningen
ook nog premiewoningen in de particuliere sector krijgt toegewezen.
Wethouder van de Watering licht toe dat, hoewel Lepelstraat hunkert
naar woningen, het college zich nog niet over een eventuële verdeling
heeft beraden. Hij persoonlijk is zeer sterk voor een procentuele ver
deling aan de ,hand van de cijfers betreffende de woningzoekenden. Dit
lijkt hem het eerlijkst.
Het lid Mouws vraagt of wethouder van de Watering niet de mening is
toegedaan dat Lepelstraat in het verleden tekort is gekomen.
Wethouder van de Watering gelooft dat niet, als men de mogelijkheden
op dat moment in aanmerking neemt.
Het lid Storin-Bosch heeft gehoord dat het lid Klaassen nogal vreemd
staat tegenover de peuterschool. Ze zou zijn motivatie nog eens wil
len horen.
Het lid Klaas sen zegt dat hij er op tegen is omdat men de peuterschool
voor de werkende vrouw in het algemeen moet zien als een middel tot
financiële verbetering van het huishoudbudget. Dit hoeft dan niet op
kosten van de gemeenschap fe gebeuren.
Het lid Storm-Bosch vindt dit een walgelijk idee. Het gevolg zou zijn
dat alleen de vrouw met een ruim. inkomen van de peuterschool gebruik
zou kunnen maken.
Het lid Klaassen wijst er op dat hij, zoals in zijn beschouwingen gezegd,
incidentele gevallen daar buiten wil laten. Met incidentele gevallen
bedoelt hij dan de werkende huisvrouw die om de een of andere reden zelf
de kost voor haar en haar gezin moet verdienen.
De voorzitter licht toe dat de doelstelling van de peuterschool be si? jt
niet is te dienen als creche voor de werkende moeder, maar als gele
genheid waar peutertjes die anders weinig contact met leeftijdgenootjes
hebben, aan elkaar kunnen gewennen.
Het lid Storm-Bosch vraagt zich af welke bezwaren er ook zouden kunnen
zijn tegen subsidiëring van een creche.
Het lid Klaassen zou hierzeker niet op ingaan zolang de overheid dit
ook niet doet.
De voorzitter vindt de peuterschool belangrijk goor kinderen die komen
uit een taalarmmilieu en die zich door de peuterschool kunnen opwerken
tot het laagste niveau van de kleuterschool, zodat zij een goede basis
hebben om onderwijs te kunnen gaan volgen. Hij zou dit graag willen
stimuleren.
Overigens moet het college zich nog over een eventueel subsidie beraden
Het lid Sinke vindt het een waardevol idee en wil daar wel op ingaan»
Wel vindt hij d.at, indien de financiële draagkracht aanwezig is, men
zelf voor de financiering zal moeten zorgen. Hij zou het niet juist ach^
ten dat een beter gesitueerde zijn kind op de peuterschool zou kunnen
brengen op kosten van de gemeenschap» Dit dan gezien in het licht dat
er nog vele andere voorzieningen nodig zijn.
Het lid Storm-Bosch zegt dat de behoefte aan deze school reeds gesig
naleerd is.
62-
-21-
Het lid S-Lnue wil dat niet bestrijden, maar men hoeft maar even de
straat op te gaan om vele behoeften te signaleren. Als de mensen
in staat zijn om te kunnen bijdragen dan moeten ze dat ook doen.
Totale subsidie zou naar zijn mening pas mogen als het totale ge
wenste voorzieningenpakket gerealiseerd was. De overheid moet niet
zo maar klakkeloos geven waarom gevraagd wordt.
x'e lid Storm—Bosch vindt dat alle kinderen gelijke kansen moeten
krijgen; ook daar moet de overheid voor zorgen» Vele kinderen ko
men met een achterstand op de lagere school en deze peuterschool
kan ertoe bijdragen dat deze achterstand genivelleerd wordt. Deze
achterstand komt nu juist meer voor bij minder draagkrachtigen.
01 ar ijs wijst er op dat een kind zijn eerste vorming voor het
hele leven thuis ontvangt; ook wil hij deze peuterschool niet tot
het onderwijs rekenen.
Het lid Mouws zegt dat het een vaststaand feit is dat kinderen die
een achterstand hebben op de lagere school dit niet of minder ge
had zouden hebben indien zij in een vroeger stadium naar school had
den gekund. Hij vindt een peuterschool daarom broodnodig. Het lid
Klaassen zou hij ei" op wi.li.en wijzen dat de werkende vrouw een belang
rijke bijdrage levert in het arbeidsproces en daardoor meewerkt aan
onze economie.
De voorzitter meent dat men dit meer moet zien als een kwestie van
sociale rechtvaardigheid. Of het nu gaat over bibliotheek, muziek,
tennissen of iets dergelijks, er is altijd een groep ouders die over
tuigd zijn van het belang dat hun kind daaraan deelneemt ei die dan
ook deelnemen ongeacht of de gemeente hierin subsidieert. Bij subsidi
ering lijkt het er op of het vooral gaat om degenen die reeds deel
nemen. Het gaat echter vooral om de kinderen van die ouders die in
vergelijking wat te kort komen Voor hen dient juist de prikkel om
aan de geboden gelegenheid mee te doen.
He t lid oinke kan met die gedachte meegaan, maar dan zou bijvoorbeeld
een peuterschool niet gebouwd moeten worden temidden van een nieuwe
wijk, maar daar waar hij ook werkelijk het meest nodig is.
Het lid Storm-Bosch zou nog een woordje willen wijden aan het zwem
bad, mede omdat er mensen met spandoeken naar deze vergadering zijn
gekomen. De raadsleden kunnen wel denken dat zij het allemaal bijzonder
goed doen maar de mensen zijn helemaal niet blij en dat is ook wel
gebleken uit de telefoontjes die zij gehad heeft.
De voorzitter vindt een blik op de kaart in dit geval belangrijker
dan een telefoontje. Ook Bergen op Zoom heeft een overdekt zwembad
wat voor vele bewoners veraf is gelegen.
Het lid ginke merkt naar aanleiding van de woorden van het lid
Storm-Bosch op dat hij helemaal niet tevreden is over zichzelf. Naar
zijn mening had men nu reeds verder moeten zijn met het bad. Een
instructiebad ziet hij echter niet als een afdoende goede voorziening.
Wethoud.er vanffeze 1 zegt dat men zoveel mogelijk voor de gehele ge
meenschap moet zorgen. Hij is er van overtuigd dat, zo men besluit tot
het bouwen van een instructiebad, de verwezenlijking van het cperïlncht-
bad aanmerkelijk langer zal duren® Men kan wel met een spandoek naar
de raadszaal komen, maar de mensen moesten eens weten hoe moeilijk
het allemaal is om alle belangen tegen elkaar af te wegen.
Het lid Mouws zegt ook blij te zijn geweest met de beroepskracht voor
het jeugdwerk die Lepelstraat heeft gehad. Tegenwoordig schijnt zo'n
functionaris niet daadwerkelijk aan jeugdwerk te doen, maar signaleert
hij alleen maar.
ïiTo or z i 11 ei vindt di g wel negatief klinken. Het werk van zo 'n kracht i
in feite ook signaleren en stimuleren.
Hierna stelt de voorzitter aan de orde: