-14-
opmerken dat hij hij zijn wandeling daarheen heeft geconstateerd dat deze vo
gels versuft zijn; men kan ze zo pakken. De vervuiling van de Melanen dateert
al van i960.
Het lid Verbogt meent dat ongeveer een jaar geleden daar 00k. al over is ge
sproken. Het college heeft toen ook niet ontkent dat er geen vervuiling zou
zijn. Men kan hier dus moeilijk spreken van een nieuwtje.
Het lid Roosenhoom merkt op dat in de Rode Schouw 15 woningen zijn gesloopt en
8 zijn gebouwd. Er moeten er dus nog 7 bijkomen alvorens men hetzelfde peil
heeft als oorspronkelijk.
Het lid Verygt wijst er op dat er hij hem twijfels hestonden omtrent de loop
van de riolering, maar dat komt door ondeskundigheid in deze zaken.
Wethouder van Wezel zegt dat hij de avond voor deze vergadering een bijeenkomst
heeft bijgewoond van de Jongerengroep '74° Daar heeft men toen ook toegegeven
fout te zijn® De grote fout is echter dat zij iets schrijven waarvan ze niets
weten en daarbij anderen beledigen. Hij kan zich in de vergadering tenminste
altijd nog verdedigen, maar dat kan een ambtenaar niet en daarom neemt hij dit
schrijven bijzonder kwalijk® Ook de aantijgingen onder het mom van "als wij
gelijk hebben" vindt hij onbetaamd® Daar- komt nog bij dat een afgevaardigde
van de Jongerengroep in de commissie bedrijven zit en daar alle vragen kan
stellen die hij wenst® Het lid Somers kan wel zeggen dat op zijn vragen de
direkteur zijn tanden op elkaar houdt, maar in de raadsvergadering van 17 auT
gustus 1972 heeft het lid Sinke nog vragen gesteld waarop hij heeft geantwoord
dat niet alles direkt op de riolering kon worden aangesloten, maar pas dan als
alles klaar is. Pas dan kan de Molenbaan en de Stapelakker opgevangen worden.
Dit alles was dus reeds bekend®
Het lid Storm-Bosch licht toe dat in emotie dingen zijn gezegd die zo niet be
doeld zijn. Er zijn mensen geweest die bij de Melanen hebben gekeken en veront
rust waren over de vervuiling. Met die achtergrond is de betreffende brief op
gesteld en heeft men deze aangelegenheid onder de aandacht willen brengen. Het
is beslist niet de bedoeling geweest om ambtenaren te beledigen. Men moet aan
nemen dat dat werkelijk zo is. De brief is opgesteld met de bedoeling van "als
dat allernaar waar is, dan kun je zeggen dat er fouten zijn gemaakt".
De voorzitter vindt de woordkeus niet gelukkig. Op deze wijze kun je alles ont
wijken.
Het lid Storm-Bosch geeft dat toe, maar zegt dat het schrijven toch wel iets
positiefs heeft opgeleverd. Op de eerste plaats is het probleem i^eer onder de
aandacht gebracht en op de tweede plaats heeft men eens kunnen*!? rat en met wet
houder van Wezel.
Wethouder van Wezel zou het op prijs stellen dat via de pers verontschuldigin
gen aan de ambtenaren werden aangeboden. Hij vindt dat men daartoe fatsoenshal
ve verplicht is.
De voorzitter vindt het spijtig dat het lid Somers nog op dezelfde manier rea
geert als in de brief.
Het lid Storm-Bosch wijst er op dat het bijzonder onprettig is als je in het
rapport van openbare werken voor een stel ondeskundigen wordt gehouden.
De voorzitter vraagt of dat dan niet zo is.
Het lid Clarijs is van mening dat de Jongerengroep beter twee brieven had kun
nen schrijven. Deze brief en dan nog een zoals het bedoeld werdU
Het lid Sinke zegt dat men al jaren weet dat de Melanen, spijtig genoeg, wordt
vervuild. Men moet dan ook blij zijn dat in de landbouw het spuiten met kwik-
middelen is verboden. Onlangs is een fors bedrag gevoteerd voor de aanleg van
deze riolering. De gemeente heeft een van de beste bureaus in de arm genomen
en voor een redelijk bedrag heeft men kunnen aanbesteden. Hij vindt het dan ook
jammer dat de indruk niet is weg te nemen dat het niet goed gedaan zou zijn
terwijl alles gunstig verloopt. Zijn enige bezwaar is de overstort benoorden
de Melanen. Hij dacht dat voor de zeldzame grote stortbuien een grote sloot ge
graven diende te worden.
Wethouder- van Wezel licht toe dat de overstort in een sloot komt.
Het lid Sirike adviseert het betreffende bureau te attenderen op deze mogelijk
heid van overstort in een grote sloot®
Het lid Somers droomt er van om nog eras een visje in de Melanen te kunnen van
gen.
De voorzitter antwoordt dat de kans op spontaan leven in de Melanen stijgt naar
mate de verontreiniging vermindert. Ook zou er na opheffing van de vervuiling
vis in uitgezet kunnen worden.
De voorzitter vraagt of iemand stemming verlangt omtrent de motie van het lid
Klaassen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt deze motie aangenomen.
Punt 37
Het lid Klaassen vindt het jammer dat pas borden geplaatst worden hu een onge
val heeft plaats gevonden. Waarom heeft men dat r.iet een paar jaar geleden ge
daan.
De voorzitter licht toe dat daar samen met de raad over is gesproken. De raad
had zelf' een voorstel kunnen doen.
Het lid Klaassen merkt op, dat uit de raad al eens is voorgesteld om spiegels
te plaatsen.
Het lid Mouws vestigt er de aandacht op dat het college altijd gezegd heeft te
wachten op het verdwijnen van \"an Dorst.
Het lid Klaassen wijst er op dat als men uit de Erasmusweg oversteekt naar het
Vossepad men het verkeer aan de linkerzijde niet kan zien aankomen doordat
daar- wagens geparkeerd staan. Hij acht het wenselijk daar een parkeerverbod in
te stellen.
De voorzitter antwoordt dat deze strook zich bij uitstek leent voor het parke
ren. Men kan eens bekijken of de omwonenden hun auto's niet in de inritten kun
nen plaatsen en dan daar een parkeerverbod in te stellen van bijvoorbeeld lan
ger dan een half uur. Totaal verbieden kan moeilijk met het oog op het bedie
nend verkeer.
Wethouder van Wezel vindt het een moeilijke kwestie. Ook vanuit het Vossepad
blijft de oversteek een gok.
Het lid Somers dacht dat de politie de bewoners geattendeerd had op het parke
ren daar. Haar zijn mening komt het tegenwoordig zelden voor dat op de eerste
tientallen meters wordt geparkeerd.
De voorzitter zegt toe dat de commissie dit zal bekijken.
Het lid van Tillo zegt het navolgende:
"Mijnheer de voorzitter, Met enige verbazing heb ik kennis genomen van de brief
van de heer Somers. Het is elk raadslid nu toch wel bekend dat uw college, en
hier heb ik alle waardering voor, al zo een zevental jaren heeft getracht het
genoemde pand van de heer van Dorst aan te kopen en te slopen, maar dat dit
steeds afstuit op bezwaren van Gedeputeerde Staten. Het verbaast mij des te
meer, daar de heer Somers toch zitting heeft in de commissie bedrijven, en dit
zelfde probleem al verschillende malen in die commissie is besproken. Mijnheer
de voorzitter, na een bericht in de pers van vorige week over deze zaak, is
bij vele inwoners van Lepelstraat de gedachte gerezen dat Uw college geen aan
dacht zou besteden aan de problemen van Lepelstraat. Daarom wil ik hierbij op
merken dat Lepelstraat de volle aandacht heeft bij Uw college, maar dat U bent
gebonden aan de voorschriften van Gedeputeerde Staten en wij ons daar bij heb
ben neer te leggen. Tegen het plaatsen van borden heb ik geen bezwaar, maar als
wij zo door gaan, in de stukken kun je weer een bedrag vinden van 4«120,