En hoe zeer U juridisch ook raadslid "blijft tijdens het bekleden van het wet houderschap, praktisch gaat zoals bij al Uw nederlandse collega's het raads lidmaatschap voor een aanzienlijk deel achter dat wethouderschap schuil en voor zover het nog zichtbaar blijft verandert het ook nog van nuance. Voor Uw raadslidmaatschap in de eigenlijke zin ben ik dan ook te rade moeten gaan bij de raadsnotulen uit de vc -tiger en vijftiger jaren. En het beeld dat ik na raadpleging an. die notulen van U heb overgehouden komt in het kort hier op neer: het beeld van een fervent en vurig strijder van iemand die open en eerlijk voor zijn mening uitkomt van iemand die zijn status, qua sociale afkomst en qua maatschappelijke vorming, fier uitdraagt en waar maakt. Het is de tijd waarin het begrip klassestrijd veel meer een realiteit is dan nu, het is de tijd, waarin de strijd voor een verbetering van de materiële levensom standigheden van de werknemers sterk op de voorgrond treedt, en het is vooral de tijd, waarin het er om gaat een grote groep van mensen, die moeten leven beneden het economische bestaansminimum, daar boven uit te helpen; een strijd die tot uitdrukking komt in fikse debatten over bijvoorbeeld prijzen van huurwoningen, onderhoudstoestand van huurwoningen, belastingniveau, tarièven- politiek, aantrekken van werkgelegenheid en het zoeken naar werkverruimingsobjec ten. In die strijd, jubilaris, hebt U zich geducht doen gelden en ik denk dat dat de tijd is geweest, waarin velen U hebben leren kennen en waarderen als hun geboren leider. Ga ik over naar de tijd dat ik U persoonlijk heb meegemaakt, dan denk ik aller eerst terug aan oktober 1962, toen ik U voor het eerst in het openbaar heb horen spreken. In Uw betoog van toen, dat op mij afkwam als een soort geloofsbelijdenis, werd ik door twee aspecten bijzonder getroffen: ten eerste door Uw zeer grote liefde voor de plaats waar U geboren en getogen bent en ten tweede door Uw opvallende bewogen heid voor de mens die hulp - van welke aard ook - nodig heeft. Deze twee markante karaktereigenschappen heb ik nadien als een rode draad door Uw wethouderschap zien lopen en dat niet alleen. Ik ben van mening dat naar mate de jaren vorderen, deze eigenschappen zich ook hechter en inniger manifesteerden. Van vakbondsbestuurder met vuurvreters-allur die opkwam voor een beperkte groep en wel eens pleitte voor het onmogelijke, bent U uitgegroeid tot een warm pleitbezorger voor al Uw medemensen. Uw strijdvaardigheid van toen is gerijpt - misschien moet ik zeggen gelouterd - tot een niet aflatende ijver, omgeven door begrip en mildheid, door wijsheid en humaniteit Bij Uw liefde voor het plaatseigene, denk ik aan Uw interesse voor de plaatselijke sociale geschiedenis, aan Uw zorg voor behoud van typisch plaatselijke zaken en historische plekjes, het behoud van tot de verbeelding sprekende toponymen, het ongeschonden doorgeven aan ons nageslacht van wat wij rijk zijn aan groen, land schap, recreatiegebied, houtwallen, wandelpaden en -dreven. In de evolutie van welvaartsstreven naar welvaarts- én welzijnsstreven bent U uit stekend meegegroeid en ligt U zelfs voorop. Binnen ons college houdt U de zaak aardig in evenwicht door naast het in zich goe de welvaartsstreven er bij voortduring op te wijzen, dat een zekere welvaart welis waar nodig is om tot welzijn te kunnen komen, maar dat aan dat welvaartsstreven tod- wel grenzen moeten zijn. Ter zake van Uw grote bewogenheid m.b.t. de hulpbehoevende mens, zijn er twee zake*1 die opvallend naar voren treden, en dat zijn de zorg voor een goede huisvesting en de zorg voor een goede sociale rechtsbedoeling. Nu is volkshuisvesting een betrekkelijk neutraal woord. Pas als ik de term woningnood gebruik kom ik terecht bij een woord dat voor U een emotionele ge ladenheid heeft, dat voor U oproept de brede scala van leed en ellende, waarmee U in die jaren geconfronteerd werd. Woningnood is voor U niet zo maar een woord, maar een stuk harde werkelijkheid, omdat U uit persoonlijke waarneming ter plaatse weet wat daar allemaal achter schuil kan gaan. Als er één zaak is die gevreten heeft aan Uw vrije tijd - voor zover U die al ooit gehad hebt -, als er één zaak is geweest die gevreten heeft aan Uw gemoeds rust, die gevreten heeft aan Uw p- onlijke gezondheid, dan is het de woning nood. Persoonlijk heb ik van nabij meegemaakt hoe er door U werd gepuzzeld, overleg gepleegd, gewikt, gewogen, besproken en bepleit om met één beschikbare woning via drie- of meerhoeksruil of -doorschuiving, een optimaal resultaat te berei ken. Dat daarbij de bemiddelaar, ondanks zijn ploeteren, ondanks zijn voortreffelij ke bedoelingen, de kans loopt het met alle belanghebbenden aan de stok te krij gen is niet louter theorie. Woonruimte verdelen is ondankbaar werk. Bij elke toegewezen woning is er slechts één blij - en zelfs dat is niet altijd zeker - en zijn alle anderen ontevreden. Dank schiet er weinig op over, critiek des te meer. Maar wat U aan dank in die vele jaren tekort bent gekomen, wil ik bij deze graag aan U overbrengen èn namens het gemeentebestuur èn namens de velen die met Uw ploeteren geholpen werden, maar die niet konden overzien en dèrhalve niet konden beseffen hoeveel inspanning van U daarachter schuil ging. Ook ten aanzien van de overige aspecten van volkshuisvesting moet ik U prijzen, prijzen om Uw niet aflatende ijver omtot een zo hoog mogelijke bouwactiviteit te komen, prijzen om de inzet waarmee U de wettelijke mogelijkheden op het ge bied van premië. woningverbetering, premie woningsplitsing, krotopruimingspremie, doorstromingssubsidie, huursubsidie enz. uitpluist om er uit te halen wat er voor de mensen in zit. U bent in deze ongetwijfeld de best geïnformeerde gemeentebestuurder van Halste ren en daardoor een vraagbaak voor velen. Als tweede uitspringer met betrekking tot Uw bewogenheid voor de hulpbehoevende mens heb ik genoemd Uw zorg voor een goede sociale rechtsbedeling. In het voorgaande heb ik gewag gemaakt van Uw begrip en mildheid, Uw wijsheid en humaniteit, en daarbij ook speciaal aan deze sector gedacht. En als ik mij afvraag waar ligt de oorsprong daarvan, dan moet ik denken aan het franse gezegde: "tout savoir c'est tout comprendre et tout comprendre c'est tout pardonner", alles weten is alles begrijpen en alles begrijpen is alles vergeven. Zonder vergeven bij voorbaat is sociale arbeid een illttsie. Géén is er die kan bogen op een grotere sociale kennis van Halsteren, van zijn mensen met naam en toenaam, van hun noden en achtergronden, dan U. Sociale rechtsbedeling is bij U dan ook geen papieren aangelegenheid. U gaat, en ziet met eigen ogen, U volgt hoor en wederhoor met eigen oren, pas daarna oordeelt U. En op het gefundeerde oordeel volgt dan het goede besluit. Voor de ernst en de grondigheid, waarmee U deze zaak - die U'ziet als een gewetens zaak - aanpakt, verdient U lof en hulde. Helaas wil ook hier de critiek de dankbaarheid wel eens overstemmen. En ik weet dat U dat weet. Ik weet dat U er zich heel goed van bewust bent, dat U in Uw portefeuille twee on dankbare taken hebt, die eerder negatief dan positief voor U werken. Dat U ondanks die wetenschap deze taken toch aan U houdt en ze met enthousiasme waar maakt, stempelt U tot een idealist en strekt U tot grote eer. Ook hier moeten wij, als vertegenwoordigers van de gemeenschap, de dank betuigen, die U - als uitstekende wethouder van sociale zaken en volkshuisvesting - aan de ge-

Raadsnotulen

Halsteren: 1960-1996 | 1971 | | pagina 90