-12-
Het lid Klaassen verwacht wel dat de mensen zullen gaan klagen vanwege de
stankverwekking door het bedrijf van Gelten. Deze boerderij belemmert de
afronding van het plan Zuid West. Als de boerderij daar weg is dan levert
dat weer idem zoveel bouwgrond op en daardoor zal het aanzien alleen maar
aantrekkelijker worden. Gelten heeft overigens al jaren een andere boerde—
rij.
De voorzitter heeft laatst nog gehoord dat Gelten blij is dat men ze daar
heeft laten zitten. Halsteren is geen stadswijk en men heeft daar een ge-
meleerde bevolking. Naast de voordelen die onze gemeente aan de mensen
biedt zal men ook de nadelen moeten accepteren. Dit is overigens een oud
probleem. Men zou de bewoners van de boerderij veel leed aan doen en de
kosten van uitgifte van grond wegen nauwelijks op tegen de kosten van het
bouwrijp maken.
Het lid Mens zegt dat dit nog een erfenis van de vorige raad is.
Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming conform het voorstel van burge
meester en wethouders besloten.
7. VOORSTEL TOT 5e WIJZIGING VAN DE SALARISVERORDENING 1968
Het lid Roosenboom komt nog even met een oud zeer naar voren. Destijds is
Huuskes benoemd tot direkteur van de bedrijven. Hij meent te herinneren dat
Gedeputeerde Staten dit direlcteur-schap hebben aanvaard, behoudens wat be
treft let woning— en grondbedrijf. Het probleem was dat Gedeputeerde Staten
eerst akkoord wilden gaan met de beheersverordeningen van bedoelde bedrijven.
Daar is toen uitvoerig op ingegaan. Hij vraagt zich nu af of het zo onover
komelijk is om die verordeningen aan de wensen van Gedeputeerde Staten aan
te passen, zodat dat college akkoord kan gaan met de funktie waarin de heer
Huuskes is benoemd.
De voorzitter antwoordt dat het college heeft besloten met betrekking tot
bedoelde brief de verordening alsnog aan te passen en na goedkeuring door
de raad bij Gedeputeerde Staten in te zenden. Mogelijk is dit aan de aan
dacht ontsnapt maar hij hoopt dit spoedig voor elkaar te krijgen.
Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming conform het voorstel van burgemees
ter en wethouders besloten.
8. VOORSTEL TOT OVERDRACHT VAN DE NIEUWE SCHOOL TE LEPELSTRAAT AAN DE KATHO
LIEKE STICHTING BASISONDERWIJS LEPELSTRAAT
Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en
wethouders besloten.
9. VOORSTEL TOT VASTSTELLING VAN DE VERGOEDING INGEVOLGE ARTIKEL 101 VAN DE
LAGER ONDERWIJSWET 1920 OVER 1970 ALSMEDE TOT VASTSTELLING VAN EEN VOOR
SCHOT OP DEZE VERGOEDING VOOR 1971
Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en
wethouders besloten.
10. VOORSTEL TOT HET VERLENEN VAN EEN VOORSCHOT OP DE VERGOEDING. BEDOELD IN
ARTIKEL 101 BIS DER LAGER-ONDERWIJSWET 1920 OVER 1971
Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en
wethouders besloten.
'I8
-13-
11. VOORSTEL TOT HET VERLENEN VAN VOORSCHOTTEN OP DE EXPLOITATIEVERGOEDING
PER LOKAAL EN PER KLEUTER VOOR DE BIJZONDERE KLEUTERSCHOLEN TE HALSTE
REN EN LEPELSTRAAT OVER 1971
Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en
wethouders besloten.
12. VOORSTEL TOT HET VERLENEN VAN MEDEWERKING AAN HET BESTUUR VAN DE SINT
MAARTENSKLEUTERSCHOOL
Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en
wethouders besloten.
13. VOORSTEL TOT VERHOGING VAN HEI1 VERZEKERD BEDRAG BIJ DE F.O.G.
Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en
wethouders besloten.
14. WIJZIGING GEMEENTEBEGROTING
Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en
wethouders besloten.
BEHANDELING OVERIGE PUNTEN VAN DE INGEKOMEN STUKKEN EN MEDEDELINGEN
Punt 9
Het lid Mens vraagt wat bedoeld wordt met ontheffing van artikel 15, eerste
lid, van de Wet kapitaalsuitgaven Publiekrechtelijke Lichamen.
De voorzitter licht toe dat er een centrale financiering bestaat. Wil men
geld hebben dan klopt men bij de minister aan en die beoordeelt of men geld
kan opnemen of niet. Wil men van deze regeling afwijken dan heeft men de toe
stemming van de minister nodig.
Het lid Mens zegt ook gelezen te hebben dat Gedeputeerde Staten aangaande het
plan Rode Schouw verzoeken om contact op te nemen met de Provinciale Planolo
gische Dienst.
De voorzitter antwoordt dat hier wordt bedoeld om de P.P.D. nader te informe
ren omtrent de op handen zijnde wijziging van het plan Rode Schouw.
Het lid Mouws wil, hoewel dit alles een erfenis is van de vorige raad graag
een overzicht van de stand van zaken, zodat ook de nieuwe leden weten waarover
zij praten. Hij neemt aan dat Gedeputeerde Staten toch wel op de hoogte is van
het plan Rode Schouw.
De voorzitter licht toe dat Gedeputeerde Staten op het bestemmingsplan reageert
zoals zij het kent en zoals zij het ook heeft goedgekeurd. Het college komt ech
ter met een nieuw plan voor de Rode Schouw, waarbij o.a. de hoogbouw is beperkt.
Dit nieuwe plan vergt een nieuwe procedure. Het nieuwe plan zal, in tegenstel
ling met andere plannen, worden opgezet als vlekkenplan, hetwelk het voordeel
heeft dat men zonder omslachtige procedures snel kan reageren op de maatschappe
lijke behoeften. Vroeger kon dit door middel van artikel 20 van de Wederopbouw-
wet en nu met toepassing van artikel 19 van de wet op de ruimtelijke ordening,
maar het bezwaar va» en is dat zodra er iemand een bezwaar indiende men muurvast
zat en het plan alleen nog kon trachten te verwezenlijken via een wijziging van
het bestemmingsplan. In deze nieuwe procedure wordt de uitwerking in details
overgelaten aan het college van burgemeester en wethouders. Wat vroeger jaren kon