-32- heid zich te kunnen uitleven in de vrije natuur, vormen een ideale ontspanning. Daarnaast is het geheel een sterk groeiende vorm van vrijetijdsbesteding. Wat de passieve recreatie betreft denk ik in de eerste plaats aan een biblio- Diverse malen zijn de plannen tot het stichten van een bibliotheekvoorziening ter tafel gebracht. Daarbij is de wens tot uiting gebracht dat zo snel mogelijk getracht moet worden om de bouw van een nieuw bibliotheekgebouw te realiseren. Daar ook gebouwen voor de jeugdvoorziening bovenaan op het verlanglijstje voor komen, mijnheer de voorzitter, wil ik U verzoeken de mogelijkheid te onderzoe ken tot combinatie van beide voorzieningen in één gebouw en indien mogelijk dat nog dit jaar deze plannen ten uitvoer komen. Met betrekking tot het andere deel der passieve recreatie nl. De Kunstkring vind ik het buitengewoon jammer dat deze enkele jaren geleden haar aktiviteiten heeft gestaakt. In de jaren dat zij aktief waren is toch wel bewezen dat in een be hoefte werd voorzien. Het teruglopen van het bezoekersaantal is wellicht te wijten aan het presenteren van een onvoldoend aangepast programma voor de gehele bevolking. Om het culturele leven in onze gemeente weer op een hoger plan te brengen is het naar mijn mening gewenst dat er een gesprek zal plaats hebben tussen de bestuurs leden van de Kunstkring en het gemeentebestuur, waarbij getracht zal moeten wor den om een oplossing te vinden, welke de impasse, waarin men momenteel verkeert, kan doorbreken. Bij punt 3 van mijn beschouwing aangekomen, mijnheer de voorzitter, de sociale voorzieningen, wil ik U speciale aandacht vragen voor het bejaardenwerk in onze gemeente. Het is mij bekenddat ter stimulering van de zg. bejaardensoos dit jaar een hogere bijdrage uit de subsidiepot naar de kas van de bejaardenbond gaat vloeien. Maar daar zijn we er niet mee. Zoals U zich ongetwijfeld nog wel zult herinneren is voor enkele jaren terug het jaarlijkse uitstapje der bejaarden ge staakt vanwege technische moeilijkheden, niet op de laatste plaats door gebrek aan financiële middelen. Inmiddels zijn er weer stemmen opgegaan om de mogelijk heid te onderzoeken dit jaar de draad weer op te nemen en, zij het waarschijnlijk op een andere manier, weer het jaarlijks uitstapje te verwezenlijken. Voor dit doel is geld nodig, mijnheer de voorzitter, en daar een huis aan huis collecte daarvoor een uit de tijdse methode is, moge ik U verzoeken na te gaan of een bijdrage uit de gemeentekas voor dit doel tot de mogelijkheden behoort. Een ander aspect welke ik onder dit punt wil onderbrengen is de noodsituatie waar in momenteel vooral de kleine zelfstandigen verkeren. Het aantal middenstandsbe- drijven dat het afgelopen jaar alleen al in de levensmiddelensector de deur heeft moeten sluiten beloopt enkele duizenden. Om te trachten voor onze plaatselijk middenstand een menswaardig bestaan te garanderen moge ik U verzoeken, mijnheer de voorzitter, om te dien aanzien vooral waakzaam te blijven en in nieuwe woonker nen uitsluitend naar behoefte middenstandsbedrijven te laten vestigen. Ten aanzien van het laatste punt van mijn beschouwing, de jeugd, moge ik U wijzen op de erbarmelijke toestand waarop met name het jeugdwerk in onze gemeente is ge huisvest. Kort geleden hebben wij als raad het besluit genomen om het parochiehuis met bij behorende gronden aan te kopen in verband met saneringsplannen van de kom Halste ren. Daarbij hebben wij ook tevens de morele verplichting op ons genomen om ons garant te stellen voor onderdak van de gebruikers van dat pand i.e. het jeugdwerk. Door een toevallige omstandigheid werd ik kort geleden geconfronteerd met de staat waarin bedoeld pand momenteel verkeert. Als de mij thans ter beschikking staande gegevenB op het moment van de besluitne ming bekend geweest waren, mijnheer de voorzitter, wellicht ware toen mijn betoog geheel anders afgestemd geweest. Het n.llaten opknappen, en dat is dan voor een tijdelijke oplossing, van het pa rochiehuis zal mijns inziens een behoorlijk bedrag vergen. Beter ware het om maar meteen over te gaan tot nieuwbouw, zoals in al bij punt 2 heb gesuggereerd eventu eel in combinatie met de bibliotheek. -33- Tot slot van mijn beschouwing, mijnheer de voorzitter, wil ik nog memoreren de beginfase van de zittingsperiode van deze raad. Een fase welke er een geweest is van grote tegenstellingen onderling. Een voorbeeld hiervan is o.a. de samen stelling van de diverse commissies geweest, welke niet minder dan 3 raadsverga deringen in beslag heeft genomen, om tenslotte nog met behulp van niet-raadsle- den enkele van die commissies te completeren. Naar ik hoop, en de tendens lijkt mij aanwezig, gaan we nu een rustiger periode tegemoet. Een periode waarin we allen te samen ons eensgezind kunnen beraden o- ver de wijze waarop onze gemeente leefbaar is te houden. Laten zij die menen iets tegen elkaar te hebben, op grond van welk feit dan ook, elkaar de hand reiken ter verzoening, want alleen door eensgezinde samenwerking kunnen we optimale resultaten bereiken. Resultaten waar de gehele Halsterse ge meenschap wel bij vaart. Deze eensgezindheid zullen wij in de toekomst hard nodig hebben, mijnheer de voorzitter, vooral nu vorige week in de Bergse raad het woord annexatie is ge vallen, waardoor Bergen op Zoom hoopt zich te kunnen mengen in de machtsstrijd tussen Rotterdam en Antwerpen. Ik wil eindigen met de wens uit te spreken dat, hetgeen ik in deze oeschouwing heb gesteld, een waarachtige bijdrage moge leveren aan de verdere op- en uitbouw van onze gemeenschap. Ik dank U. Het lid Clarijs wijst er op dat ook mij meerdere malen in herhaling zal treden, maar dat is niet te voorkomen. Hij houdt de navolgende algemene beschouwingen: Mijnheer de voorzitter, dames en heren van de raad, geachte verdere aanwezigen. Graag wil ik van de gelegenheid gebruik maken, om naast de beschouwing van mijn collega, waar ik het volledig mee eens ben, nog een beetje dieper in te gaan op enkele punten, om zodoende mijn eigen persoonlijke zienswijze bekend te maken. Allereerst wil ik de onderlinge samenwerking in onze raad belichten. Daar het toch nog steeds zo is, dat men door onderling kontakt en samen denken en werken een grotere kans maakt om tot een optimaal resultaat te komen, dan op de manier zoals het tot nu toe was, zou ik met de grootste klem aan de fraktieleiders willen verzoeken om nou eindelijk eens serieus te trachten tot een redelijk gesprek te komen, met als einddoel een volledig samenwerkende raad. Is het niet ieders plicht om zijn handelswijze, zijn houding en zijn aktiviteiten als raadslid dusdanig te richten, dat het resultaat het meest gunstig en het meest doelmatig en nuttig is voor onze gemeenschap? Dit dacht ik dat ongeveer de inhoud was van de afgelegde eed of belofte. Tot slot van dit punt wil ik vanaf heden mezelf bereid verklaren om met iedereen over wat dan ook graag van gedachten te wisselen. Dat volkomen eerlijkheid en objectiviteit daarbij voorop moeten staan, is vanzelf sprekend de voorwaarde voor beide partijen. Een andere kwestie is het zwembad. Na grondige bestudering van o.a. de discussie nota ben ik in principe vóór de hoogste prioriteit van een open zwembad en wel om de volgende redenen. Een zeer grote groep van onze gemeenschap kan wel gebruik maken van het open zwem bad doch niet zo zeer van een eventueel instructiebad, bijvoorbeeld gezinnen, be jaarden etc.. Het is niet alleen het zwemmen, maar in veel grotere mate de recreatiemogelijkheid die hier zo bijzonder gunstig naar voren kornt^ Ook in een open bad zal ruime gelegenheid bestaan voor zwemonderrichtIn mindere mate weliswaar dan in een instructiebad, maar in elk geval wel in de gezonde bui tenlucht Daar het thans voorgestelde open bad verwarmd water zal bevatten zal er zeer zeker in de toekomst een mogelijkheid aanwezig zijn om tegen redelijke kosten er een o- verdekt gedeelte bij te creëren. De noodzaak van een instructiebad is weliswaar sterk aanwezig, maar de situatie is thans zo, dat het elders zwemonderricht nemen goedkoper is dan het exploiteren van een eigen instructiebad.

Raadsnotulen

Halsteren: 1960-1996 | 1971 | | pagina 29