-2- 2. INGEKOMEN STUKKEN EN MEDEDELINGEN De voorzitter, deelt mede dat^ber-icht-van verhindering is ingekomen van de leden M. van Elzakker, Mevr.P.de Knijf— Klaassen, J.Sinke, MevrJ.Storm-Bosch en J.J.M. Somers. Omtrent punt 21 wordt nadere inlichtingen verzocht door de leden MouwsKlaassen, van Eekelen en Clarijs. Het lid Mouws verzoekt tevens het woord te mogen voeren omtrent punt 22. De voorzitter zegt toe "beide punten aan de agenda toe te voegen. Omtrent de overige punten van de ingekomen stukken en mede delingen wordt conform de voorstellen van burgemeester en wethouders besloten. VOORSTEL TOT HET GEVEN VAN STRAATNAMEN IN HET BESTEMMINGSPLAN RODE SCHOUW. Het lid Mouws merkt op dat de raad nog niet zo lang geleden een vlekkenplan van de Rode Schouw gezien heeft en nu komt men plotseling al met een stratenplan. Als dat zo ook is dan verwacht hij dat er al bepaalde percelen zijn aangegeven, die bebouwd zullen gaan worden. Overigens heeft hij bedenkingen tegen de naam Rode Schouw. Zoals men de wijk de Beek en de wijk Konijnenberg kent, zo had hij de naam Rode Schouw graag gereser veerd voor de naam van deze wijk. Noemt men ook nog een straat zo, dan kan dat alleen maar verwarring werken. De voorzitter licht toe dat er in feite nog geen stratenplan bestaat, maar een schets van de stedebouwkundige Aan de hand van deze schets kunnen de geïnteresseerden een bouwplan indienen. Natuurlijk kunnen ze met de beschikbare ruimte wat schuiven of er wat aan knippen, maar in hoofdzaa zal tet plan hetzelfde blijven, hoewel het niet ondenkbaar is dat de een of ander een totaal afwijkend bouwplan op tafel zal 16 £!!££6T1 Het lid Mouws dacht, dat men had afgesproken dat zoiets direkt in de raad gebracht zou worden. De voorzitter zegt dat dit wel gebeurt voor zover het grond verkopen betreft, maar niet voor eèn schets van een bouwplan. Tevens wijst hij er op dat in de zogenoemde wijk Konijnenberg ook een straat bestaat met de naam Konijnenberg, daar heeft de raad destijds toch ook niet zwaar aan getild. Het zou mogelijk zijn om de naam te wijzigen in bijvoorbeeld "Rode Schouwlaan"maar in tel algemeen ismen niet gediend met y een lange naam en zeker de P.T.T. niet. Naar zijn mening kan dit ook geen reden zijn om deze historische naam los te laten. Wethouder van Wezel veronderstelt dat anders over tien jaar V niemand meer weet wat de Rode Schouw is. Het lid Verbogt kan zich de gedachten van het lid Mouws goed indenken. Hij wijst hierbij o.a. op de wijknamen Waranda en_ Gageldonk in Bergen op Zoom, wat uitsluitend wijknamen en niet tevens straatnamen zijn. Het lid Mens wil er geen probleem van maken. Het lid Mouws gaat van het idee uit dat als men met wijken wil werken, die ook een naam moeten hebben. De voorzitter antwoordt, dat die naam Rode Schouw is en ziet het nog niet dat het verwarring zal stichten als er ook een straat is die die naam heeft. Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. -3- 4. VOORSTEL TOT ONTTREKKING AAN HET OPENBAAR VERKEER YAN EEN GEDEELTE VAN DE STIGNATIUSDIJK Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en. wethouders besloten. 5. VOORSTEL TOT HET VERLENEN VAN MEDEWERKING AAN HET BESTUUR VAN DE G.L.O.-SCHOOL "DE SPRINGPLANK" VOOR DE AANSCHAFFING VAN MEUBILAIR EN DOCUMENTATIECENTRUM MET VASTSTELLING 72e WIJZIGING VAN DE BEGROTING 1972. Het lid Mouws vindt een afschrijvingstermijn van vijf jaar voor documentatiemateriaal aan de lange kant in tegenstelling tot het meubilair. Hij denkt hierbij nog steeds aan Lepelstraat waarbij meubilair van nog geen tien jaar oud voor 2,50 per X leerlingset van de hand werd gedaan. De afschrijvingstermijn voor het meubilair zou hij dan ook graag wat langer gesteld zien. De voorzitter antwoordt dat over vijf jaar beslist niet aan de bel wordt getrokken met de mededeling dat men weer om iets nieuws kan komen. Dit is onder meer zo gedaan, omdat dit een X redelijke belasting vormt van de dienst. Als het enigszins mogelijk is zou hij de afschrijvingstermijn niet hoger willen stellen. In het geval Lepelstraat meent hij bat dit een gevolg is van de nieuwe school. Daarteeft men natuurlijk graag nieuwe meubels bij gehad. Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 6. VOORSTEL TOT VASTSTELLING VAN DE VERGOEDING INGEVOLGE ARTIKEL 101 DER LAGER-ONDERWIJSWET 1920. Het lid van Eekelen vindt dat het College er veel geld bij heeft gedaan en is daar ook beslist niet rouwig om. Overigens is hij wel blij dat Halsteren nog niet aan het streefgetal van 165,per leerling zit. Als gemeente is men medeschuldig dat de kosten zo hoog zijn opgevoerd. Er is wel veel veranderd, maar men moet niet alles opdrijven, anders breekt de stok. Met dit bedrag doet men behoorlijk mee en voor een nieuw gebouw vindt hij het zelfs aan de hoge kant. Het lid Mouws is het daar niet helemaal mee eens. Inderdaad is het wel een hoog bedrag, maar de laatste jaren is er erg veel veranderd. Een boek beneden tien gulden is niet meer te krijgen. Hij zou graag zien dat het gemeentebestuur de noden van de school beter leerde kennen. Men zou eens met de hoofden van de scholen aan tafel moeten gaan zitten. Er zijn bijvoorbeeld vele gemeenten die ver boven de 200, zitten en naar verhouding komt West-Brabant ver achter. Hij kan niet beweren dat dit teveel of teweinig is en vindt het bedrag daarom maar een slag in de lucht. De onderwijscommissie die hij nog steeds in zijn achterhoofd heeft zou hier ook zijn nut hebben kunnen bewijzen. De voorzitter antwoordt dat ook de inspecteur niet kan zeggen of het teveel of teweinig is. Men zou dan eigenlijk van geval tot geval moeten bekijken. In vergelijking met anderen zou men zich kunnen afvragen is het wel genoeg, maar hij is het wel eens met het lid van Eekelen dat men beter geleidelijk het bedrag kan verhogen. Er kan wel veel geld tegenaan gegooid worden, maar daar wordt het onderwijs niet zonder meer beter van.

Raadsnotulen

Halsteren: 1960-1996 | 1971 | | pagina 108