omringende woningblok. Wethouder van Wezel merkt op dat de verkoop is fase is gebeurd. Bij Kennisneming van de eerste verkoop had de raad dan toch kunnen reageren. Het lid Roosenboom verduidelijkt dat de raad een verkoopbesluit pas te zien kreeg als het was goedgekeurd door Gedeputeerde Staten. Wat kon de raad er dan nog aan veranderen? Hij kan zich indenken dat men het nog idealer zou vinden als de raad slechts éénmaal per jaar vergaderde en dan nog liefst in de Ram. Wat moet men als raad dan nog doen? Hij kan zich voorstellen dat het verlenen van garantie voor een woninkje wordt gedelegeerd. Maar wat nu wordt gevraagd betreft zeker geen futulitéit. Als hij wethouder was zou H solfs geen prijs stellen op delegatie en zou hij de verantwoorde- lij k±i ei ei aan de raad laten. Overigens heeft hij altijd bezwaar tegen delegatie en het is wel bekend dat dit een stokpaardje van hem is. J? erbogt dacht dat als het gaat om vlotter werken men voor zulke grote eerkopen als in het vlekkenplan bedoeld men gerust een spoedvergadering uit kan schrijven indien dat nodig mocht zijn. Hij zou dat graag willen zien als een compromis. Staat de ondernemer erop dat de verkoop spoedig wordt afgewikkeld dan kan dat op genoemd/ raani s x* Het lid Roosenboom zegt dat het zelfs wel mogelijk is dat de leden een briefje thuis krijgen waarin wordt gevraagd om schriftelijk te reageren of zij het met een bepaalde verkoop eens zijn. Hij zou graag willen vasthouden aan de afgebakende hokjes van bevoegdheid die door de wet aan diverse gemeentebesturen zijn toegekend en is er voor dat iedereen zijn eigen rechten en plichten houdt. Het 1 i.d o torm— lijsch vraagt of de enige beweegreden was het sneller laten verlopen van de procedure. De voorzitter antwoordt dat dit ten gevolge van de delegatie in derdaad enige tijdwinst oplevert. Daarbij komt ook nog dat deze manier reeds de oestaande in de praktijk is. Hij kan zich echter goed indenken dat er geen probleem zou bestaan als het college grond zou verkopen aan een door de raad vastgestelde prijs, maar het is ook mogelijk dat op de betreffende gronden winkels of iets anders zal worden gebouwd en dan zit er meer beleid in. Het college zegt ook niet dat het zo moet, maar het zou wel vreemd zijn als men ineens nu om zou draaien. 1 id Roosenboom zegt die behoefte tot omdraaien wel te hebben ge kregen in de loop der jaren en hij heeft daarom als raadslid graag zijn inspraak. Het lid Sinke vindt het samenspel met de aannemers veel belang rijker en zou van tijd tot tijd graag iets vernemen omtrent de verdere ontwikkeling van het plan. De delegatie verleent hij gaarne aan het college. voo-j1 z.otnr merkt op dat bij een vlekkenplan de verdere ontwikke ling aan het college wordt overgelaten. Het lid Sinke veronderstelt toch wel dat er de nodige communicatie met de raad zal zijn. ^!j0rzitter antwoordt dat men als raadslid informaties kan inwinnen zoals hij ook reeds gezegd heeft tegen het raadslid de Knijf-Klaassen. lioob0HOOom wijst erop dat men van de verdere ontwikkeling juist op de hoogte blijft als men de grondverkopen onder ogen krijgt. Het lid f.Iouws proeft uit de woorden van het lid Sinke dat hij mee wil denken betreffende de verdere opzet en uitwerking van het plan. Dat kan alleen opde manier zoals die door het lid Roosenboom wordt voorgesteld. Op die manier ziet men wat men met een bepaald stuk §aat £?en PPJ11? manier zal de raad op de duur ook beter in deze problematiek thuis geraken. Wethouder van Wezel merkt op dat het college ook nog niet op de hoog te is van de plannen van de ondernemers. Het lid Mouws stelt daar tegenover dat de raad straks helemaal niets meer te weten komt als ze de verkoop uit handen geeft. Het lid Somers vond de uiteenzetting over Rode Schouw en het bijbeho rende vlekkenplan een bijzondere verrassing. Halsteren weet niet wat er te gebeuren staat. Zelfs de raad weet dat niet en dat vindt hij voor zichzelf toch wel belangrijk. Wethouder- van Wezel veronderstelt dat de stedebouwkundige capabel ge- noeg is om te beoordelen wat er wel en wat niet kan. De voorzitter gelooft dat het lid Somers bedoelt te zeggen dat hij het erg vindt als raadslid tegenover belangstellende burgers met de mond vol tanden te staan. Het lid Mens dacht dat het nu alleen om fase 1 en 2 ging volgens de tekening die bij de ingekomen stukken ligt. Hij zou willen voorstel len om de raad te vragen te delegeren de verkoop van de grond van fase 1 en 2 zoals op die tekening vermeld. De voorzitter zegt dat het college in zijn voorstel ook niets meer vraagt Het lid Mens dacht dat het in het voorstel om de gehele Rode Schouw ging. Hij wil dat nu beperken tot fase 1 en 2. De voorzitter zegt dat dat praktisch hetzelfde is als het voorstel van hef college omdat men straks toch weer met een nieuwe herberekening van de kostprijs bij de raad komt. Het lid Mens is van mening dat het nuttig is voor de verkoop van gron den van geringe oppervlakte - bijvoorbeeld verkoop aan een particulier persoon of ten behoeve van enkele woningen onder een kap aan het college over te laten. Hij stelt voor om voor die gevallen wel tot de legatie te besluiten. Het lid V^rbogt heeft gezien, dat het gaat om enkele grote verkopen aan een paar ondernemers Waarom zou men die paar verkopen niet door de raad laten gebeuren. De raad hoort er op die manier bij en dat is be langrijk nu men in de raad ook meer praat over openheid en inspraak. De voorzitter merkt op dat het lid Verbogt de nadruk legt op de grote bouwers. Dit lijkt dan op het voorstel van het lid Mens om de grote hap pen aan de raad te laten. Het lid Roosenboom is van mening dat er voor particulieren toch ook een verkaveling wordt opgesteld en die zijn dan gebonden om zo'n vastgestelde kavel te kopen. Daar kan niets bij misgaan. Bij de grote complexen kan het wel fout gaan, Er kunnen onbillijkheden in schuilen, temeer omdat men nu gaat werken op basis van een vlekkenplan. Was bijvoorbeeld de Koni- nenberg gerealiseerd op de wijze zoals het door de raad was vastgesteld dan waren ook daar geen moeilijkheden geweest. De voorzitter wil aan de orde stellen het voorstel van het lid Mens om wel te delegeren de verkoop van grond aan particulieren ten behoeve van de bouw van bungalows, enkele woningen of twee onder een kap. Als er een verzoek van een particulier binnenkomt om een stukje grond om een woning op te bouwen, dan zal de stedebouwkundige toch wel een schetsmatig plan netje op moeten stellen. Het lid Clarijs kan met het voorstel van het lid Mens volledig instemmen. Wel dient men er voor te waken dat de woningbouw niet wordt vertraagd. Hij is er niet voor om alles aan de raad te houden. Soms kan het wel eens lang gaan duren, bijvoorbeeld als de raad een verzoek in eerste instan tie afwijst. Het lid Roosenboom gelooft niet dat de raad dat ongemotiveerd zal doen. Het lid UTanjs zegt dat het college dat evenmin doen zal. Het lid Sinke blijft er bij dat hij niet graag tot betutteling van het college overgaat, Wel stelt hij prijs op een bijzonder goede communicatie. Hij heeft liever een open verantwoording in het beleid van het college.

Raadsnotulen

Halsteren: 1960-1996 | 1971 | | pagina 102