2=
4.VOORSTEL TOT MACHTIGING GRONDVERKOPEN RODE SCHOUW TEN NOORDEN
VAN DE ZUIDELIJKE RANDWEG 7
Het lid Clari.is merkt op dat in het besluit niet is opgenomen dat
de 10,per m2 voor handel en industrie alleen zal gelden in
geval van uitbreiding, ter-wijl dat wel in het voorstel is vermeld.
De voorzitter antwoordt dat de grond niet uitsluitend voor uit
breiding beschikbaar is, maar dat het praktisch onmogelijk geacht
moet worden dat op de beschikbare grond nog een bedrijfje geves
tigd kan worden. De grond is derhalve praktisch uitsluitend be
schikbaar voor al gevestigde bedrijven.
Het lid Klaassen had graag gezien dat in het besluit was opgenomen
dat jaarlijks een nacalculatie aan de raad zou worden overgelegd.
De voorzitter zegt dat dit niet persé nodig is. Men zou ook kun
nen volstaan met de toezegging dat dit zal gebeuren, hetgeen dan
wel uit de notulen blijkt.
Het lid. Klaassen zag dit toch liever in het besluit zelf opgenomen.
Het lid Cl ar ijs vindt dit ook beter.
De voorzitter vraagt of men dan voor een ander dan een gevestigd be* ij*
een andere prijs zou rekenen.
Het lid Clarijs zegt dat dat wel het overwegen waard is.
De voorzitter wijst er op dat in«de aanhef van het besluit wordt ge
sproken van minimumprijzen, zodat het wel mogelijk zou zijn om in be
paalde gevallen meer te rekenen.
Het lid de Knijf-Klaassen vraagt of het mogelijk is dat de raad maan
delijks of tweemaandelijks op de hoogte wordt gehouden van de ontwik
kelingen.
De voorzitter antwoordt dat dat kan gebeuren, maar het lijkt hem
beter als daar door de leden naar gevraagd wordt.
Het lid Roosenboom, heeft bezwaar tegen de delegatie en hij zegt
dit ook namens de andere groepering. De delegatie acht hij in strijd
met de geest van de gemeentewet. In die wet staat onder meer dat in
een besloten vergadering geen besluit genomen kan worden over het
geheel of gedeeltelijk vervreemden van eigendommen der gemeente. Door
deze delegatie wordt de verkoop van de gronden uit de openbaarheid
gehaald en hij dacht dat juist in deze tijd van openheid dat niet
wenselijk was. Hij ziet er overigens ook het nut niet van in. Er wordt
dan wel gezegd dat dit wordt gedaan om de verkoop niet te stagneren'"
en vlotter te kunnen laten verlopen, maar dan kan men het college
ook béter uitschakelen. In dit geval kunnen de ambtenaren nog snel
ler werken. De raad geeft hiermee alles uit handen. Alleen de mini
mumprijs is vastgesteld, overigens is er geen waarborg voor wille
keur. Hij wil in eerste instantie niet terugduiken in het verleden,
maar voor hem is delegatie niet nodig.
De voorzitter merkt op dat men met de minimumprijzen een tweeledig
aspect voor ogen heefto Enerzijds kan het college boven de minimum
prijs gaan als dit het gevolg is van prijsstijgingen. Anderzijds is het
ook denkbaar dat een ondernemer een bepaald stuk van hét plan zoda
nig detailleert dat er daardoor meer groen en verharding nodig is.
Ook in dit geval moet het mogelijk zijn om de meerkosten voor de ge
meente, die hiervan het gevolg zijn, te kunnen verhalen aan de hand
van een berekening. Zeker zal dit niet gebeuren naar willekeur.
Het lid Roosenboom wijst er nogmaals op dat hij er ook bezwaar tegen
heeft dat de verkopen aan de openbaarheid worden onttrokken.
De voorzitter licht toe dat daar wel een kern van waarheid in zit.
De gemeentewet schrijft inderdaad op de ene plaats voor dat de verkoop
in een openbare vergadering moet plaats vinden, maar anderzijds kent
diezelfde gemeentewet ook de mogelijkheid van delegatie van ver
kopen. Of men met de delegatie door moet gaan is een kwestie van
beleid. Het zou kunnen dat men een democratische controle belang
rijker vind dan de tijdwinst, maar het is aan de raad omdat de over
wegen.
Het lid Roosenboom gelooft niet dat de tijdwinst méér zal bedragen
dan één maand en het bouwen van woningen is wel een zo belangrijke
zaak, dat een maand weinig aan de totale tijd van voorbereiding zal
veranderen. Hij ziet geen werkelijke tijdwinst.
De voorzitter zegt dat zulks doorgaans toch wel het geval is. Dit
hangt dan wel in grote mate af van het tijdstip waarop de raadsverga
dering wordt gehouden.
Het lid Mens kan de bezwaren van het lid Roosenboom goed aanvoelen.
Hij is echter van mening dat voor een soepel beleid een bepaalde
machtiging nodig is. Het is misschien mogelijk om voor een bepaalde
fase meer armslag te geven, bijvoorbeeld voor grond die men direkt
nodig heeft in een vlek. Hij heeft gehoord dat het "toch de bedoeling
is dat een bepaald stedebouwkundig geheel snel wordt afgewerkt.
De voorzitter acht dit niet mogelijk. Het zou z.i. wel mogelijk zijn
om te delegeren voor kleinere hoeveelheden.
Het lid Roosenboom is van mening dat hier geen particulier persoon
zal gaan pionieren, hetgeen voor hem een reden temeer is om voor
de grote verkopen geen delegatie-besluit te nemen.
De voorzitter zou voor kleine gevallen toch zeker delegeren.
Een particulier bijvoorbeeld werkt met veel minder planning en die
kan soms ineens bijzonder veel haast hebben. Wel kan hij zich voor
stellen dat bij bepaalde hoeveelheden de raad de verkoop aan zich
houdt.
Het lid vari Eek el en denkt dat er grote moeilijkheden komen als de
raad niet tot delegatie overgaat. Hetgeen er gaat komen is door de
aannemers besproken met het college. Als al hetgeen dat daar is besp-ro
ken ook nog eens doorgespeeld moet worden mar de raad dan is het
beter om de gehele raad bij zo'n bespreking te betrkken en dat lijkt
hem onmogelijk. Hij is daaróm voor delegatie.Overigens 'kan men het- dele
gatiebesluit 'direkt intrekken als dit nodig mocht blijken te zijn.
De voorzitter licht toe dat het beslist niet de bedoeling is dat
de raad zich met alle rompslomp van het bouwen gaat bemoeien, maar
dat het om de prijzen gaat die uit elkaar kunnen liggen.
Het lid Roosenboom zegt dat de raad ook planologische bezwaren tegen
de verkoop kan hebben. In het plan Konijnenberg zit men nu met grond
voor 114 garages in de maag. De omringende grond ten behoeve van
woningbouw is wel verkocht en met de naar verhouding dure garages
is men blijven zitten. Hij kan zich voorstellen dat als dit destijds
ter competentie van de raad was geweest men besloten zou hebben
om de garagegrond gelijk te verkopen met het omringende bouwblok.
De raad had daarin kunnen meespelen en hij wil als raadslid dat ook
mee kunnen beoordelen. Ook de koehandel die gepleegd is bij de ver
koop van grond in het plan Konijnenberg is wel bekend en dit was niet
gebeurd als de raad de verkoop aan zich had gehouden. Het gaat er
niet om dat de raad graag zelf wil verkopen, maar om de controle die
de raad bij delegatie mist.
Wethouder van Wezel wijst er op dat de raad ook het bestemmingsplan
Konijnenberg heeft gezien. Daar stonden die garages ook op en toen
heeft de raad daar in zijn totaliteit niet op gereageerd. Men moet
spreken van een verkeerd beleid van de gehele raad.
Het lid Roosenboom zegt dat als er binnen een bouwblok garages zijn
gepland men er gevoegelijk vanuit kan gaan dat die behoren bij het