mag verwachten, dat zijn gemeentedus iédere gemeente - zóveel terugont vangst van deze totale "belastingopbrengst dat de algemeen als normaal aan vaarde,,, voorzieningen,, 4ie-bdj-.de uitoefening Tvan_de functie als gemeente moeten' Yïö'rden getrofftnj ook bekostigd kunnen* worden. - Nu. zal; dit".alt;ijd wèl moeilijk precies te bepalen zijn, maar we zullen toch zeker ook in ónze gemeente niet al te vlug moeten menen, dat met elke nieu we voorziening het normale verzorgingspeil wordt overschreden. Bovendien acht ik het niet denkbeeldig, dat er door het soms zo hoog gepre zen - maar voor mij nog niet bewezen - "genot" van eigen belastingheffing er eérr'gfoot verschil'in'belastingniveau bij de gemëenten onderling kan ontstaan. Nat zeker toohfuit-de-tfjd!! geacht moet worden. Als de voorzie ning in de behoeften minstens ten dele afhankelijk zou moeten zijn van de belastingcapaciteit van de gemeente zelf, dan zouden "arme" gemeenten er be roerd aan toe zijn. In dit verband hoort men wel eens spreken van solidari teit van rijke gemeenten met arme dito. Een soort binnenlandse ontwikkelings hulp dus. Maar die solidariteit lijkt mij meer gewaarborgd door de mogelijk- had van hogere uitkering via centrale regelingen, i.e. het gemeentefonds. Meneer de voorzitter, U noemt als algemene verwachting, dat de burgers meer aan de plaatselijke gemeentekas zullen moeten bijdragen om de gemeenschap meer voor het plaatselijk gebeuren te interesseren. Ik geloof met U, meneer de voorzitter, dat de aandacht van de meeste ingezetenen voor ons aller ge- schappelijke zaak inderdaad wel wat groter kon zijn. Maar als we de belang stelling hiervoor willen activeren, zullen we liever toch een sympathiekere methode moeten zoeken dan belastingheffing. En ilc kan me dan ook moeilijk voorstellen, dat onze raad op de door U aange kondigde belastingvoorstellen "met-smart-zit-te-wachten! En nu de zaken, meneer de voorzitter, waar ik wat nader op.in wilde gaan. Allereerst; de momenteel beschikbare grondvoorraad, gereëd voor directe be bouwing. A3s we vanaf 1960 de jaar capaciteit nagaan, hebben we nog nooit zor:.weinig beschikbare bouwgrond gehad als in 1969» Dat is namelijk volgens verloregen inlichtingen slechts 14.ha, waarvan dan, nog overwegend.bungalow-percelen, kanneer we.nu de. Zeer hoge bedragen bekijken, die aan bestemnxngsp 1 annen worden besteed - waarover bij beide commissies,gezien de rapporten, dezelf de verontrusting bestaat. - terwijl feitelijk nog geen enkel bruikbaar be stemmingsplan aanwezig is, dan zilt U begrijpen, dat er bij ons toch wel eni ge twijfel bestaat omtrent de juistheid van het gevoerde beleid in dit op zicht. Persoonlijk geeft het .mij zo het idee van een schaakspeler, die als maar op zijn eentje' ailérlei openingszetten en spel variant en zit uit te proberen, zonder dat het' komt tot een eigenlijk Spel met een wezenlijke te genspeler. Zodat het resultaat van zijn denkwerk nooit, zichtbaar wordt. Toch meen ik, meneer de; voorzitter, dat we niet langer meer ]runnen wacht en met het gereed maken.van "pasklare grondcomplexen."- Immers, meneer de voor zitter, het is gemakkelijk aantoonbaar dat niet uitsluitend - waarschijnlijk zelfs niet in grote mate - de natuurlijke groei van de autochtone bevolking de zo snelle uitbouw van onze gemeente, zoals.we die tot dusver hebben ge zien, noodzakelijk naakte. Door verschillende factoren oefenden wij blijk baar een bijzondere aantrekkingskracht uit op "buitenstaanders". Door de steeds hoger wordende grondprijs in onze gemeente - zeker in verhouding tot vroeger - is onze "concurrentie-positie" stellig al aanmerkelijk verzwakt ten aanzien van andere gemeenten met even aantrekkelijk woon- en leefkli maat. En wanneer dan ook, door het niet beschikbaar-zijn van .gerede bestemmings plannen de enorme bouwactiviteit die'ohze'gemeente toch heeft gekend, stop gezet zou moeten worden, dan.zou het wèl eens kdnnën zijn, dat we die acti viteit straks weer moeizaam op gang 'runnen brengen. Graag, meneer de voor zitter, dan ook de bijzonder aandacht van Uw college voor dit punt. Verder, meneer de voorzitter,heb ik nog enkele puntjes aangestipt uit het urgentieschema. Allereerst; instructiebad of zwembad. Als we zien dat van particuliere zijde moeizaam allerlei pogingen worden aangewendom - vooral

Raadsnotulen

Halsteren: 1960-1996 | 1969 | | pagina 60