-2.5$
-Z4-
He+ l^d Mens is van mening dat het plan Roode Schouw één geheel vormt en als
zodanig oo.c verwezenlijkt moet worden.
De voorzitter, zegt dat elk "bestemmingsplan wel stukken kent die nooit gere
aliseerd zijn.
Het lid Mens veronderstelt dat men, alvorens tot grondaankoop over te gaan,
toch een "bestemming voor die gronden moet hebben.
De voorzitter antwoordt dat die grond inderdaad een bestemming heeft in het
bestemmingsplan.
Het lid Mens acht geen noodzaak aanwezig om deze gronden te verwerven zonder
tot aankoop van de eigendommen van de Leeuw over te gaan.
De voorzitter zegt dat bijvoorbeeld het plan Jankenberg een bestemming kent
voor de bestaande bebouwing in dat plan.
Zeer waarschijnlijk is dat deze bestemming niet verwezenlijkt wordt, want
daarvoor zou nodig zijn dat alle huisjes eigendom werden van de gemeente. De
mogelijlcheid dat dit in de verre toekomst toch zal gebeuren bestaat echter
altijd. Het verwerven van de grond van de VJeert is wel noodzakelijk om tot
uitvoering van het plan te geraken.
Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna conform het voorstel van burgemees
ter en wethouders besloten.
6. VOORSTEL TOT TOEKENNING VAN SCHADELOOSSTELLINGEN IN VERBAND MET PACHTONT-
BINDINGEN.
De voorzitter stelt voor dit punt samen te behandelen met de later aan de or
de komende begrotingswijzigingen.
De raad kan zich hiermede verenigen.
7" VOORSTEL TOT WIJZIGING VAM EEN VERKOPPBESLUIT
Het lid Withagen dacht dat bij de verkoop eenjjlausule was opgenomen waarbij
de koper verplicht werd om binnen een jaar een gebouw op de gekochte grond
te stichten.
De voorzitter antwoordt dat dit juist is. Deze firma is echter nogal belang
rijk voor Halsteren en het college heeft van zijn bevoegdheid gebruik ge
maakt om voor een jaar of een half jaar ontheffing van deze bepaling te ver
lenen. Het is verstandig dit stukje grond ook in dit besluit te vernoemen
om de directie meer vrijheid te geven voor een latere uitbreiding. Het be
treft hier eigenlijk dezelfde fabriek. Het zijn dezelfde mensen en dezelfde
directie, alleen is er nu een andere naam voor de onderneming.
Het lid Roosenboom meent uit de stukken te lezen dat verkoop in feite nog
niet heeft plaats gehad, ondanks dat al meer dan twee jaar geleden tot ver
koop is besloten. Hij dacht dat dit toch wel ongebruikelijk was.
De voorzitter antwoordt dat de akte inderdaad nog niet is gepasseerd. Het
zou verstandig zijn deze heren voldoende breedte te gunnen. Het gaat hier
om een goed bedrijf en er gebeurt niets onoorbaars.
H.et lid van de Kreeke merkt op dat hij in de vergadering van januari 1968
ook al vragen hieromtrent gesteld heeft. Uit de stukken blijkt dat het een
normale verkoop betreft. Hij kan niet aan de indruk ontkomen dat hier alles
in het werk.wordt gesteld om de zaak meer waard te maken.
De voorzitter veronderstelt dat deze ondernemers een "vestzak-broekzakpoli-
tiek" spelen om economische of belastingtechnische redenen. Juridisch heeft
het lid van der Kreeke wellicht gelijk dat het hier zuiver een geval is van
verkoop. Maar een verkoop zoals wij bedoeld hebben bij het treffen van de
beperkende bepalingen is het zeker niet. Het college heeft de stellige over
tuiging dat hier niets ongeoorloofds gebeurt.
Het lid van de Kreeke heeft bezwaar tegen het laten vervallen van de bouw-
plicht. Destijds is door de raad gezegd dat men de grond kon kopen onder
voorwaarde dat er een gebouw op werd gesticht. Zou alles verkocht worden
voordat deze bouw was gerealiseerd dan had de gemeente het recht om het
stuk grond terug te kopen. Het doet er ook niet toe aan wie de grond is ver
kocht. Hij dacht dat de raad hier een rad voor de ogen werd gedraaid.
O