-8- De stukken van de raadsvergadering van heden 26 november 1969 gezien hebbende frappeert het mij het vorenbedoeld schrijven van de ingeland-eigenaren en ge richt aan de raad, andermaal niet te hebben aangetroffen. Gezien de korte tijd, die nog rest, tot 1 januari 1970, waarbij het besluit van Uw college onherroepelijk wordt, zo verzoek ik U beleefd, dit schrijven aan de raad ter discussie voor te leggen om alzo tot een afdoening van dit punt te kunnen komen." De voorzitter antwoordt dat het lid van Isselt in theorie het gelijk geheel aan zijn zijde heeft. In de praktijk is het echter zo dat alles wat aan de raad wordt voorgelegd eerst wordt voorbereid door het college of een commissie. De raad heeft er echter recht op dat iets wat aan de raad is gericht ook direct in de raad wordt georacht en de raad kan dat ook krijgen. Tot op heden was het echter gebruikelijk dat eerst de zaak werd voorbereid alvorens het in de raad te brengen. Tevens heeft de raad kunnen lezen dat deze zaak de nodige aandacht van het colle ge heeft en het college heeft goede hoop dat na kerstmis alle voors en tegens bin nen zijn en de zaak gereed is om in de raad gebracht te worden. Het lid van Isselt kan zich met deze gang van zaken verenigen mits de termijn van 1 januari 197c als zijnde de datum waarop de weg in orde moet zijn, naar een later tijdstip wordt verschoven. Bovendien veronderstelt hij dat als hij niets gevraagd had er tot op heden niets aan gedaan zou zijn. De voorzitter licht nogmaals toe dat de raad het recht aan zijn kant heeft. Alles wat aancfe raad is gericht moet onverwijld in de vergadering van de raad gebracht worden. In de praktijk is het tot op heden zo gegaan, - en daar heeft de raad al tijd stilzwijgend mee ingestemd -, dat de stukken eerst voldoende worden voorbe reid alvorens in de raad te brengen. Het lid I-IoerbeeiC merkt op dat het advies op 22 oktober 19^9 in de wegencommissie is behandeld. Was het op 30 oktober in de raad gebracht dat had de raad dit stuk ongetwijfeld moeten verwijzen naar het college ter nadere uitwerking. Mogelijk is door het schrijven van het lid van Isselt de zaak wel bespoedigd. Het lid va^Isselt wijst er nogmaals op dat het stuk bij de raad had moeten ko pen. De voorzitter antwoordt dat deze brieven ook bij de raad komen, maar dat dit even kan duren ten gevolge van de gebruikelijke procedure. Het lid Roosjmboom kan zich voorstellen dat alle aan de raad gerichte brieven wel ',er inzage worden gelegd, zij het zonder advies. Pg-YOorzitter zegt dat daardoor de brieven onttrokken worden aan de circulatie èn dat dit ongetwijfeld tijd kost. Het lid Roosenboom zegt dat men door middel van opsomming de raad ervan in kennis kan stellen welke brieven, aan de raad gericht, zijn binnengekomen Het lid van Isselt vraagt of de procedure nu zo ingewikkeld is dat die mensen jpelfs niet kon worden verteld dat bijvoorbeeld 1 januari nog geen dwangmaatregel pou volgen of een andere geruststelling. ffe voorzitter zegt dat het voor het college niet mogelijk was om deze mensen ge pust te stellen omdat het college niet kan weten hoe de raad zal besluiten. Het lid Schetters vraagt of dit een eigen weg is die tevens openbaar is. De voorzitter antwoordt bevestigend. jïet lid van Isselt zou dan nu in deze vergadering willen besluiten. De voorzitter zegt dat er ook andere belanghebbenden kunnen zijn die bezwaar tegen de onttrekking kunnen hebben. Het lid van de Kreeke heeft gelezen dat in de vergadering van het college van 25 augustus 1969 is besloten het verzoek tot onttrekking aan het openbaar verkeer in handen te stellen van de wegencommissie. Hij vraagt of hieromtrent aan de ver zoekers bericht is gegeven. j)C-voorzitter antwoordt dat dit niet is gedaan omdat in principe was besloten het eerder ingenomen standpunt te handhaven. Het lid van de Kreeke had zofn briefje aan de verzoekers toch wel op prijs gesteld. Pe „voorzitter merkt op dat dit een interne beslissing was van het college die niet naar buiten werkte.

Raadsnotulen

Halsteren: 1960-1996 | 1969 | | pagina 121