2lj
-Ö-
3)e vooisitter antwoordt dat de gronden bestemd voor aanlag van de weg nodiga jn.
De andere gronden wil men.alleen verwerven ter afronding van het plan»
Het. lid Roosenhoom is er niet erg voor om de gronden die men niet nodig heeft
voor wegenaanleg te gaan onteigenen,, Laat die gronden maar liggen. Als de bouw-
ebcplo.itati.eyercrdening wordt toegepast dan is er voor de gemeente helemaal geen
bezwaar als ze bij derden in eigendom zijn. De percelen grond die men nu gaat
onteigenen zijn gelegen aan een verharde weg en gezien de ervaringen die de ge
meente heeft, opgedaan bij Suijkerbuijk kan de onteigening wel eens nadelige con
sequenties hebben.
De voorzitter zegt dat die mogelijkheid inderdaad bestaat. De onteigening van de
Weg moet in elk geval doorgaan.
Het lid van Elzakker voelt wel iets voor het idee Roosenboom. De weg moet de ge
meente realiseren, maar de rest van de gronden zou hij ook aan het particulier
initiatief overlaten en met de bouwexploitatieverordening opvangen.
Het lid Mens is het met deze zienswijze ook eens. De mogelijkheid bestaat dat er
dan wel met die mensen valt te praten.
De voorzitter licht toe dat als men de stukjes grond nu uit het voorlopige ont-
éigeningsplan laat, terwijl later mocht blijken dat men deze grond toch nodig
heeft, er een nieuwe onteigeningsprocedure zal moeten volgen om deze gronden in
bezit te krijgen. Dit zal dan weer opnieuw geld gaan kosten. De andere mogelijk
heid is dat de raad de stukjes grond bewust laat liggen en maar afwacht wat de
eigenaar er mee gaat doen. Het college maakt er geen halszaak van om de gronden
in eigendom te verwerven, behalve dan de gronden die nodig zijn voor de aanleg
van de weg. Hij stelt voor het plan voorlopig goed te keuren, maar bij de defi
nitieve goedkeuring van het onteigeningsplan de zaak opnieuw goed te bekijken
naar aanleiding van de nu ingebrachte argumenten.
Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna conform het voorstel van burgemeester
en wethouders besloten.
14. VOORSTEL TOT VASTSTELLING SUBSIDIEREGELING JEUGDSPOKT EN OPNIEUW VASTSTEL
LING JEUGD=SUBSIDIEREGELING
Het lid van Elzakker gelooft dat de verenigingen met deze verordening wel te
vreden mogen zijn. Hij kan het. voorstel alleen maar toejuichen. Bij de begro
ting is echter plechtig beloofd dat ook voor de senioren een regeling getrof
fen zou worden en dat mist hij hier nu wel.
Dê voorzitter antwoordt dat het ontwerp een maand geleden met de contactraad
voor de sport is bespreken. Er vond op dat moment in het bestuur van de stich
ting sportpark een bestuurswisseling plaats. De heren Roozendaal en Audenaerde
zijn vertrokken uit dit bestuur» Er is een vergadering met het college geweest
waarbij aan deze beide heren het ere-tableau van de gemeente is uitgereikt. De
nieuwe heren die daarvoor in de plaats zijn gekomen zijn op dat gebied nog wat
onwennig. Zij zouden hun uiterste best doen om zo spoedig mogelijk met een re
geling voor de senioren te komen, maar tot op heden is die niet ontvangen.
Het lid van EIzakker verzoekt aan deze regeling dan ook terugwerkende kracht
te verlenen tot 1 januari 1968,
De voorzitter zegt een briefje te laten uitgaan waarbij op een regeling van de
senioren wordt aangedrongen.
Het lid Mens stelt voor de regelingen voor de sport en de muziek apart te be
handelen.
De voorzitter antwoordt-dat dit niet de bedoeling is maar het mag wel. De veror
dening voor de jeugdmuzièkverenigingen is niet anders dan de bestaande waarmee
U al jaren hebt gewerkt. Er is een nieuwe voor de sport gekomen en alles wat
niet op de sport betrekking had is overgebleven en in de nieuwe opgenomen. Deze
verordening is dus het restant van de oude verordening en dat kan de raadmogelijk
misleid hebben.