'S3 -17- Het lid Bogers merkt op dat er verschillende gemeenten in de omtrek zijn die in deze geest' hun medewerking wel hebben verleend. Het lid Moerbeek veronderstelt dat van de subsidie die de fanfare ontvangt, te leven moet zijn. Het bezwaar van hem is dat er geen fonds is. Hij brengt onder de aandacht dat het lid Bogers zelf zojuist heeft gezegd dat er voor de fanfare zo veel uitgaven zijn. Daaruit blijkt dat de vereniging al zwaar belast is. Het lid van Isselt vraagt of in vergelijking met de subsidie sportpark al is om gerekend hoeveel dit per lid kost. De voorzitter antwoordt dat het sportpark 130,per lid per jaar kost en hier betreft het slechts een eenmalige uitgave, Het lid Moerbeek gaat er van uit dat reeds lang te voren was te voorzien dat men het instrumentarium zou gaan veranderen. Het was een gebaar van de vereniging ge— weest indien ze had kunnen zeggen dat ze zelf reeds een bepaald bedrag bij el kaar hadden gebracht. Nu krijgen ze zonder meer alles van de gemeente, de helft voor niets en de andere helft renteloos. Het lid van de Kreeke wijst er op dat het niet alleen gaat om verandering van hoge naar lage Vt emmïngmaar dat de instrumenten ook vervangen dienen te wor den omdat ze zijn versleten na een veertigjarig gebruik. Hij kan zich dan ook goed indenken dat men aan vernieuwing toe is. Daar komt bij dat het nu moeilijk is om nieuwe instrumenten van esn hoge stemming aan te schaffen, zeer zeker als dit maar enkele instrumenten betreft. In zo'n geval moet je de knoop doorhakken en overgaan tot een nieuwe bezetting. Een nieuwe hoge bezetting is moeilijk te krijgen en zal ook ongetwijfeld duurder zijn omdat ze nauwelijks of niet meer gemaakt worden. Voor wat betreft het subsidie zegt hij dat men dit bedrag kwijt is aan de directeur. Ook hij had graag gezien dat de fanfare zelf iets op tafel gelegd had, maar zolang er niet is afbetaald blijven ook de instrumenten van de gemeente. Het lid Roosenboom kan zich geen gemeenschap voorstellen zonder fanfare. Bij di verse gelegenheden zoals Sinterklaas, carnaval en Koninginnedag heeft men de fan fare nodig. Het bedrag is wel hoog, maar hij meent dat de gemeente in het verle den wei eens meer zoiets heeft gedaan, bijvoorbeeld met de rijvereniging. Hij is niet deskundig op dit gebied, maar hij kan toch wel begrip opbrengen voor het voorstel. Bovendien ziet hij niet dat de fanfare zelf nog geld op tafel kan bren gen, De voorzitter zegt dat de fanfare in de toekomst toch de helft van het geld zal moeten opbrengen. Het lid van Isselt' is niet tegen het voorstel, maar het bedrag vindt hij veel te hoog. De voorzitter zegt dat men niet kan stellen dat Lepelstraat niets doet. Elk jaar zal de fanfare toch 500,moeten aflossen en dit bedrag zullen,,ze Zelf op moe ten brengen. Het lid van Elzakker zegt het een zware pil te vinden. Hij heeft alle waardering voor het bestuur van de fanfare en ondanks dat er een risico voor dë gemeente aan vast zit, kan hij er toch wel voor zijn. De vergelijking met het sportpark trekt hem niet erg aan. Ook is hij er van overtuigd dat het subsidie niet vol doende is voor het salaris van de directeur en een muziekgezelschap staat en valt bij een goede directeur. Hoe zwaar het ook is en hoe moeilijk te verteren, hij is voor het voorstel. De voorzitter sluit de discussie en informeert of een der leden stemming ver langd. Het lid van Isselt verzoekt aantekening in de notulen dat hij tegen het voorstel is. Hij mag zijn stem hier niet aan geven. Het lid Moerbeek verzoekt eveneens aantekening in de notulen dat hij tegen is. Hierna wordt zonder'hoofdelijke stemming conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.

Raadsnotulen

Halsteren: 1960-1996 | 1968 | | pagina 52