In eik geval acht ik het zeer belangrijk "Samarbete" voor eigen jeugd en jeugdwerk te behouden» Als een van de kapitaalswerken voor de toekomst zie ik ook: "Uitbreiding Sportpark"» Bij eventuele voorstellen dienaangaande zal waarschijnlijk nog wel een en ander gezegd worden» Maar nu reeds zou ik de vraag willen stel len, of de mogelijkheden, die het - voor een gemeente als de onze toch wel riante sportpark biedt - voldoende worden benut» Ik vrees dat Uw antwoord ontkennend zal zijn» Ernstig moet men zich, dacht ik, beraden op welke wijze we tot een intensiever gebruik van ons sportpark kunnen geraken» Een gezonde basis hiertoe lijkt mij een gesprek tussen Stichting Sportpark, de Welzijnstichting, de sportraad, de plaatselijke leiding van het jeugdwerk en eventueel nog andere groeperingen» Het volgende punt, mijnheer de voorzitter, waarover ik zou willen spreken, is waarschijnlijk niet op de eerste plaats een beleidskwestie voor het gemeente bestuur, maar naar mijn gevoel toch wel een zeer belangrijke zaak voor onze gemeenschap» Het betreft namelijk onze ULO-school. Uitdrukkelijk wil ik stel len, dat Uw college en deze raad stellig alle mogelijke medewerking wil ver lenen» Zij heeft dit in het verleden wel bewezen» Maar het lijkt er wei op, dat de instanties, die alle gunstige besluiten van onze raad met betrekking tot de ULO moeten soctionneren, ofwel de mogelijkhe den en moeilijkheden niet doorzien, ofwel hun beleid er op richten de school zo spoedig mogelijk te laten verdwijnen» Uat dan wel zeer merkwaardig genoemd mag worden, omdat het nog maar enkele jaren geleden van belang geacht werd dat er in Halsteren een ULO-school kwam» Men kan toch moeilijk aannemen, dat de deskundigen zich destijds zo deerlijk hebben vergist» Want ook toen reeds wist men, dat de Mammoetwet in 1968 in werking zou treden» Ik kan me dan ook best voorstellen, dat de leiding van de ULO de indruk krijgt, dat men met opzet het werken aan deze school bemoeilijkt; om des te eerder te kunnen besluiten tot opheffing daarvan» Als de school zich echter niet mag ontplooien, gaat dat ten koste van de leer lingen» Het is dan misschien waar, dat er in onze gemeente procentsgewijze -wei nig doorgestudeerd wordtmaar wanneer men de studiezin wil bevorderen - v;at toch algemeen wordt nagestreefd - kan dat niet met gebrekkige middelen» Het is een al te doorzichtige ontwijking van het probleem, door te stellen, dat de kwaliteit van het onderwijs niet evenredig hoeft te zijn aan de kwaliteit van het gebouw» Maar dan moest men onze ULO eens binnenstappen tijdens de lessen, als daar 38 leerlingen een paar uur in een ruimte van 45 m2 hebben gezeten» Met alleen dag licht door een klein raam in de achterwand; in een atmosfeer, die allesbehalve fris genoemd kan worden» Om verder nog maai- niet te spreken over de sanitaire voorzieningen, die in geen enkel opzicht voldoen en voldoende zijn. Men kan mogelijk stellen, dat het nog maar een kleine school is» Op zich na tuurlijk geen nadeel. Het is gemakkelijker dan elke leerling apart te observe ren en vooral de minder sterk begaafden lopen niet zo gauw gevaar in de grote massa ten onder te gaan» Overigens wil men -wel naar uitbreiding. Maar daar is geen ruimte voor beschik baar. Noodlokalen kreeg men niet. En toch zou men daar al dolblij mee geweest zijn. Maar hoe moet men dan werken? De school moet bewijzen, zich te kannen ontplooi en, maar de mogeli jkieden ertoe worden niet verleend, Men zit in een vicieuze cirkel. Wij moeten er ons dan ook niet over verwonderen, dat leiding en leerkrachten het onprettige gevoel krijgen in een onzekere situatie te verkeren en in de steek gelaten te worden.

Raadsnotulen

Halsteren: 1960-1996 | 1968 | | pagina 39