-7-
14. VOORSTEL TOT HET VERLENEN VAN EEN VOORSCHOT OP DE VERGOEDING BEDOELD
IN ARTIKEL "1Q*1 BIS DER* LAGER-ONDERWIJSWET 1920 OVER 1965
Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester
en wethouders besloten»
15. BENOEMING LID VAN HET COLLEGE VOOR DE VERLENING VAN BIJSTAND
Het lid de Keijzer wijst er op dat het hier gaat om een vacature die
ontstaan is door het overlijden van het lid Heijligers, lid van hun
fractie. Na de laatst gehouden verkiezingen zijn alle raadsleden voor
de eerste officiële raadsvergadering bij elkaar gekomen en daar is ge
sproken over de verkiezing van de wethouders en ook is de verdeling
gemaakt voor de diverse commissies, dit alles volgens een rooster op
gesteld door wethouder van de Watering. Misschien mag dit ondemocratisch
lijken, maar de gehele raad was het hier mee eens en daaruit bleek reeds
de goede onderlinge verstandhouding. Op dat moment is er niet aan ge
dacht dat er gedurende de zittingsperiode wel eens iemand weg zou kunnen
gaan, zoals dat nu wel is gebeurd. Het maakt voor spreker geen verschil
of het toekomstige commissielid van Halsteren of Lepelstraat komt 5 wel
kan hij de raad mededelen dat zijn fractie prijs stelt op het behoud
van deze functie binnen de fractie, mede om het behoud van de afspraken
van de raadsleden gedaan voor de eerste vergadering na de laatste ver
kiezingen.
Het lid van Ekeren is er van overtuigd dat het lid de Keijzer wijze
woorden spreekt. Hij is daarentegen van mening dat het voor Lepelstraat
van belang is dat een Lepelstrater, wie het ook is, zitting heeft in
de commissie, vooral omdat naar verhouding meer mensen van Lepelstraat
met deze commissie in aanraking komen. Iemand van Lepelstraat zal onge
twijfeld de mensen uit Lepelstraat beter kennen.
Het lid Moerbeek merkt op dat men hier niet moet zitten als fracties,
maar als één raad. De raad heeft zich altijd één gevoeld. Ook is er
altijd vanuit gegaan dat in bepaalde commissies de twee woonkernen ver
tegenwoordigd moeten zijn. Hij acht het .toch wel het beste om, nu het om
een lid van de raad gaat, ook hier iemand uit Lepelstraat te nemen. Het
gaat hier niet om een vervanger van iemand uit Lepelstraat maar om een
vervanger die de kern Lepelstraat vertegenwoordigd en is het voor spreker
van geen belang uit welke fractie die komt.
Het lid de Keijzer wijst er op dat men vooral ook iemand moet hebben
uit de arbeidersstand. Meer dan 60% van de mensen die met de commissie
in aanraking komen behoren hiertoe. Het kan mogelijk wel chauvinistisch
klinken, maar hij veronderstelt dat iemand die tot die groep behoort,
die mensen ook beter zal kunnen vertegenwoordigen. Men weet toch wat
er in zijn eigen groep leeft. Het lid Mens komt bovendien bij talloze
mensen in Lepelstraat.
De voorzitter neemt aan dat de standpunten voldoende toegelicht' zijn en
verzoekt tot stemming over te gaan.
Hij vraagt de leden de Keijzer en van Gorp als stemopnemers te fungeren.
Uitgebracht worden dertien stemmen, waarvan zeven stemmen op het
lid Mens en zes stemmen op het lid van Ekeren, zodat het lid Menp is
benoemd.
16. BENOEMING TECHNISCH AMBTENAAR GEMEENTEWERKEN
De voorzitter verzoekt de leden de Keijzer en van Gorp te fungeren als
stemopnemers.
Uitgebracht worden 13 stemmen, waarvan 8 stemmen op de heer Schrama,
2 op de heer Wuisman, 1 op de heer Roosenboom, 1 op de heer Ypkema
en 1 stem blanco, zodat de heer Schrama is benoemd.