cry -12- de gemeente genoegen zal moeten nemen met het zoeken naar een nood oplossing» Ook hij, de ontwikkeling van het onderwijs moet men over de grenzen, van de gemeente heen kijken. Nu de mobiliteit geen pro- bleem meep is bestaat de mogelijkheid dat alle kinderen naar eigen geaardheid hL hunpassend schooltype kunnen bezoeken. Om deze ontwikke ling een kans te geven is nu een op de plaats rust geboden met uit sluitend zeer"tijdelijke maatregelen om te kijken hoe de ontwikke ling yap. deze ULO-schoolzal zijn in de streek van het Markiezaat. Het is zelfs nog de vraag of dit wel ULO zal blijven. Het is best mogelijk dat de behoefte anders zal blijken te zijn. Ook de steden moeten zich behelpen en bovendien behoeft de kwaliteit van het on derwijs niet evenredig te zijn aan de kwaliteit van het gebouw. Het lid yanGorp merkt op dat het hier en daar verspreid zitten het onderwijs niét 'ten goede komt. De commissaris stelt daar tegenover dat het onderwijs wel ten goede komt indien er een gevarieerd patroon ingevolgé de mammoetwet komt en het geld nu besteed, zal straks niet nog eens besteed kunnen worden aan een betere school. Heeft men andere gedachten dan zal men cijfers bij de inspectie moeten voordragen. De redenering van de in spectie spreekt hem echter aan en hij is er ook voor om de zaak te laten lopen en de behoefte af te wachten. Het lid van Gorp veronderstelt dat men het gebouw in Halsteren toch ook voor een ander soort van onderwijs zou kunnen gebruiken. De commissaris zegt dat hierin het gevaar van dislocatie schuilt» De mammoetwet is een grote verbetering die door de vakmensen is aan-^ vaard. Deze verbeteringen moeten nagestreefd worden. Niet ten voor- dele van de gemeente, maar ten voordele van Uw kinderen. Het lid Moerbeek gelooft niet dat men het nieuwe onderwijs zal moe ten zien als een instituut dat ergens wordt gebouwd en dat alle soorten onderwijs omvat, maar dat het ook een school kan zijn die een of ander soort onderwijs omvat en ergens in de streek is ge bouwd. Dit behoeft dus echt niet onder een kap te zijn. De commissaris beaamt dit en zegt dat dit juist eea reden te meer is voor samenspraak met de naburige gemeenten. Het lid de Keijzer zegt dat hij niet behoort tot de sprekers die reeds tevoren "bekend zijn. Toch zou hij ook graag iets zeggen. Hoe wel zijn vrouw geen verstand heeft van voetbal kijkt zij elke zon dagavond naar het sportnieuws en wel om te kijken of zij de honderd duizend uit de sporttoto heeft gewonnen. Ondanks dat dat nog nooit is gebeurd moet hij haar toch bewonderen dat zij met de middelen die^ zij heeft haar gezin toch correct weet te besturen. Van het bezoek van de commissaris heeft men niet veel verwacht, maar wel heeft de commissaris bereikt dat hij de raad op zijn plicht heeft gewezen. Het gaat niet meer om het belang van Halsteren en het gaat 4| niet om het belang van West-Brabant. Men moet het veel ruimer zien. Hem interesseert bijvoorbeeld een dodenweg waar voor 1975 geen geld beschikbaar zal zijn voor verbreding. Men moet nadenken en kijken wat het zwaarste moet wegen. In Nederland zijn er beslist gebieden die het slechter hebben dan wij. Uit het betoog van de commissaris heeft hij gemeend te kunnen horen dat men zijn ankers los moet gooien van het verleden en moet handelen los van de stemmers; men moet gaan proberen om modarn te denken. Het gaat niet om een stukje wonen, mea moet het echt breder zien en dat valt niet mee. De technische ont wikkeling gaat zeer snel en men loopt het gevaar deze geestelijk niet bij te kunnen houden» Wij moeten de moed op kunnen brengen om het algemeen belang té zien. Hij zou tot de commissaris willen zeggen om zo verder te gaan, het breed te zien. Daarbij zullen offers gebracht moeten worden en zal een ander wel eens een trapje omlaag moeten. Hij zou graag zien dat de commissaris meer raadsleden vertelde waar het eigenlijk om gaat. Het gaat niet om Lepelstraat.

Raadsnotulen

Halsteren: 1960-1996 | 1967 | | pagina 59