-11-
Beide adviezen zijn met goede vooruitzichten, doch ook met enige
reserve uitgebracht.
Op de eerste plaats omdat de huiêige deelname aan UIO op dat moment
(dus voordat de ULO-school aanwezig was) te gering was, althans te
gering in nationale verhoudingen n.l. 15$; het landelijk gemiddelde
is. 29$.
Op de tweede plaats omdat op sommige plaatsen de cijfers niet meer
achterhaald konden worden of niet op korte termijnkondén worden bij
eengebracht
Op de 3e plaats omdat in deze gevallen immers op prognoses gewerkt
dient te worden.
Het heeft uiteraard geen zin U bezig te houden met een opsomming van
cijfers, aantallen en percentages.
Deze kunnen ten alle tijden schriftelijk worden verstrekt.
Enige cijfers zou ik in dit verband toch gaarne noemen.
In het rayon waaruit de ULO-school Halsteren zich moet bepalen, bevin
den zich 190 leerlingen in de zesde klas der katholieke lagere
scholen. Zoals reeds eerder genoemd, gaat of liever gezegd ging niet
meer dan 15$ naar de ULO. De vestiging van een ULOschool te Halste
ren heeft in dit opzicht reeds aangetoond stimulerend te werken. Voorts
mogen wij veronderstellen dat de snelle bevolkingsgroei van Halsteren
de eerstkomende jaren aan deze ontwikkeling geen halt zal toeroepen.
Hierop voortgaande mogen wij verwachten dat het aantal leerlingen
dat zich in de komende jaren in de zesde klassen glo zal bevinden,
minimaal 215 zal zijn.
Minimaal zal daarvan jaarlijks 20$-,- maximaal 29$ ULO volgen gaan.
Een" nationale analyse laat zien dat de verhouding van het aantal jaar
lijkse toelatingen vanuit het zesde leerjaar der lagere school op een
ULO-school tot de totale bevolking dezer school 3,5$ is.
Concluderend:
Minimale bezetting 215.x 0,20 x 3>5 is 150 leerlingen
Maximale bezetting 215 x 0,29 x 3*5 is 220 leerlingen.
Dit was dus tot 1970.
Aangezien het echter in de verwachting ligt dat in de jaren 1970 en
daarna de school een bezetting zal hebben van 250 leerlingen met
10 leerkrachten, wat eveneens bij de mammoetwet wenselijk wordt ge
acht, verdient hot in dit verband juist aanbeveling de capaciteit uit
te breiden.
Door de reeds eerder genoemde onthouding wordt deze capaciteitsuit
breiding tegen gehouden.
Is, zo vraag ik mij af, met deze beslissing het provinciaal bestuur
niet min of meer op de stoel van het bestuur der school gaan zitten?
Wordt door deze onthouding niet .juist, eon onzekerheid geschapen? Wordt
bijvoorbaat de pas niet afgesneden?
Gezien het door mij aangehaalde zou ik gaarne in overweging willen ge
ven te bevorderen dat de stichting Kath» Scholen alsnog de kans krijgt
de ULO-school aldaar vérder te kunnen ontplooien, temeer daar reeds al
zo veel aan deze ULO-school ten grondslag is gelegd.
De commissaris antwoordt dat Gedeputeerde Staten zich bij het niet
goedkeuren van ƒ50.000,voor ULO-noodlokalen zich hebben laten voor
lichten door de deskundigen op het gebied van het ULO-onderwijs. Deze
deskundigen hebben gezegd dat op dit momen de toekomst van een ULO-
school onduidelijk is in verband met het doorwerken van de mammoetwco.
In de regio Bergen op Zoom zullen mogelijk diverse nieuwe schooltypen
gecreeerd worden. Het zal van de keuze van oe ouders en de leerlingen
afhangen wat voor een soort school zij, prefereren. Het middelbaar on
derwijs kent onder de nieuwe wet namelijk veéL meer nuarceaOm nog een,
zij het maar klein, bedrag te besteden aan de ULO-school lijkt gede
puteerde Staten niet goed, althans niet op dit moment. Vandaar dat