-6-
Wethouder van de Watering is van mening dat het wel zeker een verschil
maakt of men een inkomen hoven de weistandsgrens heeft of daar onder.
Iemand die een inkomen heeft beneden de vielstandsgrens heeft bepaald
een prikkel nodig om naar een duurdere vioning te gaan en die prikkel
kan hem gegeven worden door de uitkering iets te verhogen. Door de
armere man iets meer te geven bevordert men de doorstroming.
Het lid van Gorp is eveneens van mening dat het hanteren van de welstands-
grens niet juist is. Iemand die een inkomen heeft van juist boven de
weistandsgrens zal zeer zeker een kleiner budget hebben dan iemand
die een inkomen heeft dat juist onder de weistandsgrens blijft. Ook
bij hem is de bepaling omtrent de weistandsgrens een punt van over
weging. Het doel is de doorstroming te bevorderen. Vooral zij die
boven de weistandsgrens leven zullen dus juist de goedkopere woningen
moeten verlaten.
Het lid Moerbeek heeft ook bezwaren tegen artikel 4» Hier lcrijgt de
huurder die eigenaar wordt weer niet hetzelfde bedrag als de huurder
die huurder blijft. Waarom maar 30c/j van de huur van de verlaten woning
en niet het verschil in huur en de huurwaarde van de eigen vróning.
Waarom weer voorwaarden. Het doel is toch bereikt, ook als hij een
oude of nieuvie woning koopt.
De voorzitter zegt dat de huurwaarde van een nieuw pand niet direct
bekend is. Overigens staat er in de verordening dat burgemeester en
xvethouders "kunnen", zij hoeven het niet te doen.
Het lid Iioerbeek wijst er verder op dat artikel 7 dringend een aan
vulling behoeft. Verhuizing zou binnen twee jaren noodzakelijk kunnen
zijn door bijzondere omstandigheden zoals bijvoorbeeld het overlijden
van de kostwinner. Terugbetaling in een dergelijk geval lijkt
hem onbillijk. Hij zou gaarne een aanvulling zien waarbij burgemeester
en wethouders in bijzondere gevallen ontheffing van de verplichting tot
terugbetaling kunnen verlenen.
De voorzitter zegt dat men met deze uitzonderingen toch ook bij de
raad kan komen.
Het lid Iioerbeek zag graag dat de beslissing op deze uitzonderingen
door het college tot hun zorg werden genomen. Hij zag de verordening
gaarne in deze zin gewijzigd.
De voorzitter zegt dat men in de verordening een bepaling kan opnemen
waarbij burgemeester en wethouders de bevoegdheid wordt verleend om
in bijzondere gevallen van het gestelde in de verordening af te wijken.
De inhoud van de verordening zelf wordt hierdoor erg afgezwakt.
Wethouder van de Watering zegt dat toch wel geval voor geval apart
bekeken zal worden.
De voorzitter zegt dat het mogelijk is om eerst eens met deze verordening
te gaan werken en over een jaar de verordening eens opnieuw te
bekijken.
Het lid Moerbeek is er voor om het bedrag van 1967 uit te betalen.
De bedoeling is al achterhaald want prikkels kunnen door de uitbetaling
niet meer gegeven worden. Het geld is echter beschikbaar gesteld
en het is dus billijk dat men, zij het verlaat, tot uitbetaling
overgaat. Mocht het bedrag niet toereikend zijn dan maar procents-
ge wijs.
De voorzitter lijkt het beter om bij een eventueel tekort bij de
raad aan te kloppen.
Het lid Moerbeek blijft er bij dat hij graag de bepalingen omtrent
de welstandsgrens zag geschrapt.
Het lid van Elzakker zag ook graag dat de bepalingen omtrent de
weistandsgrens vierden geschrapt. Ook zag hij graag dat iemand die
naar een andere gemeente verhuisd voor een uitkering in aanmerking
kon komen. Hij zou het wenselijk vinden als de voorzitter dit in
de burgemeesterskring zou willen bespreken.