fa- tj» -3- Het lid Roosenboom leest bij post 204 dat men voor de rattenbestrijding 300 manuren nodig heeft» Hij dacht dat men toch wel 1 dag per weelc zou moeten uittrekken voor de bestrijding en dit zou dan komen op 450 manuren. De voorzitter zegt dat volgens de raming 6 uur per week voldoende is. Het lid Roosenboom merkt omtrent post 75.00 op dat men aan het houden van een kermis een mooie som van de pachtsom overhoudt. Spreker zag graag dat in overleg met de exploitanten van kinderattracties een rit-prijs werd bedongen die de tien cent niet te boven gaat. De gemeente zou hier mee wel minder inkomsten ontvangen, doch ongetwijfeld zou men de ouders van grote gezinnen een groot plezier doen. Bovendien is in het verleden meermalen de regel toegepast dat men de gunning van een plaats meer af hankelijk stelde van de rit-prijs dan van de pachtsom. De voorzitter antwoordt dat het college streeft naar een verhoging van het peil van de kermis tot genoegen van zowel het publiek als de ex ploitanten. Bij de openbare inschrijving kijkt men niet uitsluitend naar de pachtsom maar ook naar het kwalitatief aantrekkelijke. Vorig jaar had men een exploitant die voor 15 cent per rit draaide. Er is toegezegd dat deze man ook nu weer mag komen, mits hij weer voor een lage prijs werkt Het lid van Isselt merkt op dat in Lepelstraat toch gedraaid werd voor 25 cent. De voorzitter zegt dat men het in Halsteren ook heeft meegemaakt dat een exploitant tegen de afspraak in ging draaien voor een kwartje in plaats van vijftien cent. Er is hem toen op gewezen dat hij voor 15 cent moest draaien of anders moest verdwijnen. De attractie is toen enige uren dicht geweest. Vermoedelijk heeft voor Lepelstraat ook een dergelijke afspraak gegolden. Doch hij kan zich voorstellen dat de exploitant de prijs omhoog doet als het lekker druk wordt. Spreker adviseert eenieder hem, desnoods thuis, direct te waarschuwen indien zo'n geval zich voordoet. Het lid Roosenboom wijst er op dat bij raadsbesluit van 26 oktober 19^5 crediet is goedgekeurd voor de aanschaf van een schuil— en toiletwagen. Deze wagen en desnoods meerdere, zijn met het huidige bar slechte weer broodnodig. Hij vraagt zich af waarom tot op heden geen uitvoering is gegeven aan het genomen raadsbesluit. Wethouder van Wezel licht toe dat wel wat laat uitvoering aan het raads besluit is gegeven, doch dat de wagen een dezer dagen, zal verschijnen. Of er meerdere wagens nodig zijn is nog niet zo gemakkelijk te bekijken. We zullen eerst de ervaringen met de eerste wagen afwachten en daarna de zaak opnieuw bekijken. Het lid Roosenboom wijst er op dat hij in het verleden gepleit heeft voor een.speciale regeling voor de mensen belast met de stof— en ijsbestrijding én reiniging. Hij vraagt of er nu rekening meê'is gehouden dat deze mensen huh werk meestal onder bezwarende omstandigheden moeten verrichten. De voorzitter antwoordt dat de honorering allereerst wordt bepaald door de indeling in een bepaalde groep. Daarboven gelden echter voor deze mensen allerlei emolumenten. Het lid Roosenboom is wel voor de aanschaf van een veegmachine. Hij heeft echter nagegaan dat aan de stof- en ijsbestrijding van 1963 tot en met 1965 1800 manuren werden besteed; in I966: 2700 en nu in 19^7 wordt geraamd 4100. Hij vraagt zich af of deze 4100 uren goed geraamd zijn of dat deze zijn verhoogd om de aanschaf van een veegmachine aantrekke lijk te maken. Het lid-Moerbeek merkt- op dat dit zuiver punt 14 van de agenda betreft. De voorzitter zegt dat dit onderwerp oolc in de begroting zit, doch het lijkt hem beter dit punt tegelijk te behandelen met punt 14.

Raadsnotulen

Halsteren: 1960-1996 | 1966 | | pagina 76