Het lid de Keijzer vindt het jammer dat het college geen ge
sprek voert met betrokkene over een voor hem zo'n belangrijke
kwestie
De voorzitter zegt dat het college dit best zou kunnen doen,
maar dat mén dan het grote gevaar loopt dat men de commissie
van deskundigen voor de voeten gaat lopen.
Het lid de Keijzer merkt op dat het onteigenen mogelijk wel
drie jaar kan duren en dat men over zoveel jaar waarschijn
lijk wel tienduizend gulden meer kwijt zal zijn.
De voorzitter antwoordt dat men nu niet direct op dit perceel
zit te wachten maar dat het overigens niet zeker is dat het
nog drie jaar zal duren.
Het lid de Kei.jzer'-vraagt of betrokkene met de commissieleden
heeft gesproken.
De voorzitter zegt dat de commissie bij hem aan huis is ge
weest en_dat hij hiertoe dus de_._gelegenheid heeft gehad.
Wethouder van Wezel licht toe dat de prijzen van de gemeente
en van Suijkerbuijk te veel verschillen om tot ©en goed
vergelijk te komen. Suijkerbuijk zelf heeft gezegd dat hij wel
zal zien wat er gaat gebeuren maar dat hij het beslist niet
weg doet voor de geboden prijs.
Het lid de Keijzer merkt op dat de meeste mensen die gerecla
meerd hebben er wel geld bij hebben gekregen.
De voorzitter antwoordt dat dit in slechts twee gevallen is
gebeurd, en dat dit was omdat de commissie aan de hand van
een tegenrapport aanleiding had gevonden om de affaire
nader te bespreken.
Het lid Moerbeek is van mening dat dit te nemen besluit een
logisch gevolg is van een eerder genomen besluit. Reeds lang
geleden is een onteigeningsbesluit genomen en nu wordt alleen
als gevolg hiervan een besluit gevraagd om een rechtsgeding
te mogen voeren. Nemen wij dit besluit nu niet dan vervalt
alles en kan men weer van voor af aan beginnen. Spreker stelt
voor dit besluit te nemen en de onderhandelingen over aan
koop normaal te vervolgen.
De voorzitter antwoordt dat de visie van het lid Moerbeek
zeer juist is en merkt op dat het college onlangs nog een
briefje betreffende de aankoop aan Suijkerbuijk heeft gezonden.
Gezien echter de fatale termijn, welke strikt in acht genomen
moet worden, moet dit besluit doorgaan.
Het lid van Isselt merkt op dat hij reeds vroeger heeft
voorgesteld om een spie grond van Suijkerbuijk niet buiten
de onteigeningsprocedure te laten. Blijkens de notulen van
juni 1965 had men die spie toen niet nodig en heeft men
terzake van dit stukje grond ook geen besluit tot onteigening
genomen. Men zal dus ook nu niet omtrent deze spie tot
onteigening over kunnen gaan.
De voorzitter antwoordt dat het een klein stukje grond
betreft wat ook nu buiten de onteigeningsprocedure blijft.
Waarover nu een besluit genomen moet worden is reeds eerder
ook in een besluit vervat geweest.
Het lid Roosenboom vraagt of inderdaad voor deze gronden reele
bouwaanvragen zijn ingediend.
De voorzitter antwoordt dat er aanvragen zijn ingediend om
stukjes grond om een bungalow te mogen bouwen en op de
gronden van Suijkerbuijk zijn o.a. voor een gedeelte bunga
lows gepland.