-4-
Het lid van Isselt vraagt of men de woningstichting niet de plicht kan
opleggen om een openbare aanbesteding te houden.
De voorzitter antwoordt dat dit nu niet met de zaak heeft te maken. Als
de gemeente woningcontingent krijgt toegewezen en dit gaat overdragen
aan de woningstichting, dan zou men dit er bij kunnen bepalen.
Het lid de Keijzer hoopt dat er goed gelet zal worden op het nodige
onderhoud.
Het lid van Elzakker merkt op dat de woningstichting in het leven is
geroepen om extra contingenten woningen toegewezen te krijgen. Hu gaat men
alles overhevelen naar de stichting. Hij is bang dat de stichting hiermede
te zwaar zal worden belast. Het bestuur werkt pro deo, en hij gelooft dat
het een te zware opgave is om een bestuur te hebben dat zonder salaris
werkt. Mocht het dagelijks bestuur voor het een of ander worden aangesproken
dan gelooft hij dat men er wel mee zal stoppen.
(De voorzitter zegt dat volgens de statuten geen salaris mag worden ge-
noten)
Hij meent verder dat de woningstichting woningen moet bouwen, toewijzen
en onderhouden. Dit is een berg werk en het lijkt hem niet onbillijk
als die verantwoordelijkheid wordt betaald.
De voorzitter merkt op dat de woningstichting ook deze woningwetwoningen
in beheer wil hebben. Was dit niet zo dan zouden ze het wel zeggen.
Het lid van Elzakker gelooft dat men de woningen alleen maar moet hebben a
om over de pot te kunnen beschikken.
De voorzitter wijst er op dat practisch alle woningbouwverenigingen pro
deo werken.
Het lid de Keijzer weet dat men in 1s-Gravenhage een betaalde secretaris
heeft bij de woningbouwvereniging.
De voorzitter antwoordt dat de administrateur van de woningstichting ook
wordt betaald, doch betaling van het bestuur is niet gebruikelijk en
volgens de statuten mag dit ook niet.
Het lid de Keijzer zag graag dat deze onbillijkheid werd besproken.
Mogelijk valt er in de reglementen wel iets te veranderen waardoor het wel
kan. Er is al zoveel aan wetten veranderd omdat later bleek dat zij prac
tisch niet in orde bleken te zijn.
Het lid Moerbeek vraagt of het niet beter is om nu de woningcommissie
maar op te heffen en het woningbedrijf maar te liquideren. Hij is het eens
met het lid van Isselt dat de raad in deze kwestie niets weet en dat men
soms zelfs zegt dat men er niets mee te maken heeft.
De voorzitter vraagt of de raad zich er wel mee zou willen bemoeien, er
vanuit gaande dat de woningbouw in eerste instantie behoort tot het
particulier initiatief. Hij wijst er tevens op dat er gemeenten zijn waar^|
wel 5 woningstichtingen werken.
Wethouder van de Watering zegt als voorzitter van de woningstichting zlJn
visie te willen geven. Men leeft nu in een tijd van woningnood. Hoe verder
men van de oorlog verwijdert is des te groter is de behoefte aan woon
ruimte geworden. Hij heeft nog meegemaakt dat er in Halsteren 100 woning
zoekenden stonden ingeschreven, 13 juni 19^5 waren dat er 189 en momen
teel staan er 212 ingeschreven die als volgt zijn onder te verdelen;
119 geen woning, 43 met een woning maar die er om een of andere reden ui
willen (te groot, te klein, gebreken) 7 vrije sector, 11 bejaarden en nog
enkele alleenstaanden. De woningstichting beziet hij als een sociale
instelling en men kan het werk bekijken uit het oogpunt van realiteit o
idealisme. Spreker beziet de zaak uit het oogpunt van idealisme. Spreker
gelooft niet dat de bestuurders overbelast zijn. De secretaris, Huuskes
en Swagemakers kunnen een groot gedeelte van hun werk overdag afdoen. As
de woningstichting overname van de resterende woningwetwoningen vraag an
is dat niet cmdat de stichting zo graag huisbaas speelt omdat dit direc^
de nodige zorg geeft van geloop aan de deur. De stichting is dan oo ec
van plan om de gelden van het onderhoudsfonds aan te gaan wenden.