T.2»
-6-
De voorzitter antwoordt dat het ledigen van putten meestal moet geschieden
in de uithoeken van de gemeente, waarvoor twee man op stap gaan. Het be-
-"drag van 5,-- is een fictie, evenals echter het voorgestelde bedrag
van 20,--.
'■-'Het lid van Isselt wijst er op dat bijvoorbeeld de mensen in de Zoekweg
rioolbelasting moeten betalen en daarnaast ook nog eens voor het ledigen
van de put.
De voorzitter zegt dat de mensen in de Zoekweg niet op de riolering kunnen
aansluiten, dus ook geen rioolbelasting betalen; bovendien is het eenieder
toegestaan om zelf zijn put te ledigen.
Wethouder van V/ezel is een geval bekend van een boer die voor ƒ5»zijn
put liet ledigen en hem even verder liet leeg storten. Hij betaalde graag
de verschuldigde vijf gulden, want als hij er een knecht aan had gezet was
hij veel meer kwijt geweest.
Het lid van Isselt vindt het toch maar een zeer drastische verhoging.
De voorzitter zegt dat men met het verhoogde bedrag nog met verlies zal
werken. Het bedrag dat destijds is vastgesteld op vijf gulden moet een
vergissing zijn geweest. De gemeente zou echter ook kunnen besluiten om
geen putten meer te ledigen.
Het lid van Isselt grijpt terug op het voorstel van het lid van Gorp om met
regelmatige verhogingen tot het bedrag te komen.
De voorzitter vraagt of men zich kan verenigen met het voorstel van het
lid Moerbeek in die zin dat het bedrag nu wordt vastgesteld op twaalf gul
den en dat in twee verhogingen tot dit bedrag zal worden gekomen.
Het lid van Gorp zag liever dat nu werd verhoogd met twee gulden en dat
volgend jaar de zaak helemaal opnieuw werd bekeken omdat het hem niet on
mogelijk lijkt dat het volgend jaar nodig zal zijn om het bedrag met meer
dan twee gulden te verhogen.
De voorzitter zegt dat het niet prettig is om elk jaar met een voorstel
terug te moeten komen.
Het lid Roosenboom is voor een drastische verhoging ineens. Met die regel
matige verhogingen is men in 1968 pas aan twaalf gulden toe en dan is het
volgens spreker niet onmogelijk dat men nog evenver op de reeele uitgaven
achter is als nu.
Het lid Bogers heeft vernomen dat men in het algemeen te weinig heeft aan
een emmer. Hij vraagt zich af of het niet mogelijk is de mensen er een
tweede emmer bij te geven om zodoende de inkomsten te verhogen.
Het lid van Gorp vraagt zich af of het niet mogelijk is het huisvuil een
maal per week op te halen.
De voorzitter zegt dat dit niet wenselijk is, daar het dan veelal zal voor-B||
komen dat het vuil in de emmers ligt te rotten.
Het lid van Gorp stelt voor om het bedrag nu met 2,-- te verhogen en het
bedrag volgend jaar helemaal weer opnieuw te bekijken.
Wethouder van Wezel merkt op dat het veel rompslomp meebrengt om elk jaar
de verhoging in de raad te brengen en alles wat daaruit weer voortvloeit.
Het lid Moerbeek stelt voor om het bedrag voor 1966 vast te stellen op
9>en voor 19^7 op 12,Mocht in 1968 blijken dat 12,-- niet
langer toereikend is dan kan eventueel wederom een verhoging plaats heb
ben. Voor wat de putten betreft gaat hij met het voorstel akkoord.Des
noods kan men de putten zelf ook ledigen.
Wethouder van de Watering gaat akkoord met het voorstel van het lid
Moerbeek. Ook het college heeft het hoofd over het voorstel gebroken. Zij
was echter de mening toegedaan dat er in de raad nog wel aan geknobbeld
zou worden en daarom heeft men de moed gehad om het maar te brengen.
Het lid van de Kreeke vraagt of het niet wenselijk is het ledigen der
putten ook in 2 etappes te verhogen.