0M Het doel van ie verordening was de kosten te verhalen van het bouwrijp- m'aken van de grond en het lijkt hem onbillijk om de verordening toe te passen in bijvoorbeeld de polders waarin tientallinn jaren door de gemeente geen kosten zijn gemaakt en het ook niét te verwachten is dat 'in tientallen Komende jaren kosten gemaakt zullen worden, mj gelooft ook niet dat dit wel de bedoeling is geweest van de overige raads leden en daarom zou hij het volgende willen vertellen; handhaven van de verordening doch deze alleen van toepassing verklaren bij het bouwen in het uitbreidingsplan in onderdelen. Dan zal uitkomen wat door de "voorzitter destijds is gezegd, 'rt.l.-dat de verordening preventief .zal werken en zelden of nooit zal woeden toegepast, De voorzitter antwoordt dat ook het college verrast is geweest omtrent de toepassing van de verordening» Soms was het toepassen van de verordening êen .moeilijk geval, doch het kan zeer wenselijk zijn indien b.v. met toe passing van artikel 20 een fabriek wordt opgericht. Ook is de verordening niet altijd toegepast zoals b.v. bij het geval Houtveen, van der Zande e.d. Het lid Roosenboom zegt dat dit ook volgens .afspraak was. Hij.is het echter niet eens met de manier van werking van de Verordening en gelooft dat het noodzakelijk is dat de raad hierin verandering brengt. De verordening is destijds in leven geroepen voor de Konijnen berg, doch blijkt nu overal te werken. De voorzitter zegt dat het college het eveneens een moeilijke zaak vindt en er meedere malen over gesproken heeft; een goede oplossing is echter moeilijk te vinden. Het lid Roosenboom dacht dat het zeer gemakkelijk zou werken indien de verordening alleen van toepassing werd verklaard voor de uitbrei dingsplannen in onderdelen. De voorzitter antwoordt dat er dan wel veel tussendoor zou kunnen schieten; b.v. een bemiddeld man die 2ha grond koopt en daarop een woning sticht en daarna weer 1,9 ha. verkoopt. Het lid Moerbeek zegt dat als de gemeente cen bijdrage vraagt, van de andere kant de gemeente moet zorgen dat de gemeente ook het volle pond geèft. In het geval Mulders blijkt dat volle pond echter van minder gehalte. Hij meent dat Breda een verordening heeft die in zulke gevallen voorziet. Mogelijk zou men in de verordening ook zoiets op kunnen nemen. Het lid de Keijzer zegt dat hij uitgenodigd is om prijsopgave te verstrekken voor de bouw van een garagebedrijf in de omgeving van de Haven. Hij vraagt of bij realisering van dit bedrijf de verordening ook van toepassing is. De voorzitter antwoordt bevestigend. Het lid de Keijzer meent dan toch, dat het niet redelijk zou zijn indien een landbouwer in depolder een nieuwe woning bouwt de ver ordening weer niet van toepassing zou zijn. Men kan en zal natuur lijk alle gevallen soepel bekijken, doch wat is soepel. Ook al is men soepel voor een bepaald iemand dan kan dat toch nog tegenvallen voor betrokkene. Hij gelooft dat het nodig is dit alles afdoende t-e- omschrijven om niet overgeleverd te kunnen worden aan een mogelijke willekeur. Dan zou men ook nog iets op kunnen nemén om te voorzien in gevallen zoals Mulders die moet gaan bouwen in moeras. Hij gelooft echter niet dat staande de vergadering voor dit'alles een oplossing kan worden gevonden. Het lid Roosenboom wijst er op dat de kwestie Mulders niet aan de orde is en hij herhaalt zijn voorstel om de toepassing van de verordening te beperken tot het uitbreidingsplan in onderdelen. De voorzitter zegt dat het garagebedrijf, door het lid de Keijzer genoemd, dan ook niet onder de verordening zal vallen. Het lid Roosenboom zegt dat hij dit ook niet wenselijk acht omdat de gemeente daar ter plaatse ook geen investeringen heeft gedaan. De voorzitter ligt toe dat er onderscheid gemaakt moet worden in de investeringen. Er zijn investeringen die gedaan zijn ter plaatse en er zijn algemene investeringen die gemaakt zijn teh behoeve van

Raadsnotulen

Halsteren: 1960-1996 | 1964 | | pagina 76