Namens alle brandweerlieden juicht hij het voorstel van harte toe.
Het lid van de Kreeke acht de cijfers juist wel wat te laag. Veel mensen
offeren veel vrije tijd voor de brandweer en voor diverse personen acht
hij de vergoeding dan ook niet hoog.
De voorzitter zegt dat dit ook weer niet nodig is omdat hier ook de
gemeenschapszin ter sprake komt; maar een tegemoetkoming als hier gesteld
acht hij alleszins gerechtvaardigd.
Het lid van der Weegen informeert of iedereen deze vergoeding zonder
meer krijgt, ook als hij bijvoorbeeld nooit op een oefening of brand is
geweest.
Wethouder van Wezel licht toe dat er een lijst wordt bijgehouden hoe
dikwijls iemand is geweest en aan de hand van die lijst wordt bekeken of
iemand voor de vergoeding in aanmerking komt. In elk geval vindt een
korting plaats indien het aantal oefeningen minder dan een bepaald mini
mum bedraagt.
Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming conform het voorstel van burge
meester en wethouders besloten.
5.VOORSTEL TOT WIJZIGING EN AANVULLING VAN DE BOUWVERORDENING
Het lid Roosenboom wijst er op dat in het verleden meerdere malen
wijzigingen of aanvullingen zijn aangenomen waarvan de gevolgen niet warm
te overzien en die in de praktijk dan ook niet bleken te voldoen. Zo op
het eerste gezicht lijkt dit voorstel vrij onschuldig, doch hij is bang
dat hierin later toch nog angels in blijken te zitten. Hij is van mening
dat men er goed aan zou doen dit voorstel eens goed uit te rafelen en
goed te laten bekijken door de commissie om nare gevolgen in de toekomst
te voorkomen. Ook het uitbreidingsplan is niet aan de nieuwe situatie
aangepast en het lijkt hem niet onmogelijk dat het gemeentebestuur met
dit voorstel in de toekomst in verlegenheid gebracht zou kunnen worden.
Om deze redenen stelt hij voor, dit voorstel niet direct aan te nemen
doch eerst te verwijzen naar de commissie.
De voorzitter dacht niet dat dit voorstel zo zwaar zou wegen omdat
burgemeester en wethouders de bevoegdheid hebben nadere eisen te stellen,
doch als de raad van mening is dit voorstel eerst te doen behandelen in
de commissie, dan kan hij daar geen bezwaar tegen hebben.
Het lid Moerbeek is van mening, dat toch ook de gemeente dan bij bepaalde
gebouwen zal moeten zorgen voor voldoende parkeerruimte.
De voorzitter lioht toe dat diverse gemeenten een verordening kennen,
waarbij de parkeerruimte wordt vastgesteld aan de hand van het aantal
slaapplaatsen van het gebouw of per m2. Hij acht het overigens' billijk de,
iemand die de oorzaak is van een parkeerprobleem, in de oplossing zelf
voorziet.
Het lid de Keijzer vindt dit een moeilijk probleem, doch hij is van
mening, dat in de eerste plaats de gemeente zelf voor parkeerruimte
moet zorgen. Hij gelooft niet dat men iemand zou kunnen beletten zijn
wagen in zijn voortuintje te zetten.
De voorzitter antwoordt dat men dan de overheid laat opdraaien voor de
gevolgen waarvan een derde de oorzaak is. Hij wijst er op dat de gemeente
moet zorg dragen dat het rijdend verkeer onbelemmerd doorgang kan vinden,
doch dat de gemeente er niet voor hoeft te zorgen dat iemand s nachts
zijn auto kan wegzetten.
Het lid de Keijzer zegt dat dit indirect ook de zorg van de gemeente is,
want als in de nacht diverse auto's langs de weg staan geparkeerd hindert
dat wel degelijk het rijdendr verkeer.
Het lid Moerbeek, informeert of dit alleen betrekking gaat hebben op
nog te bouwen gebouwen.
De vooxzitter beaamt dit en zegt dat indien er over wegende bezwaren zijn
burgemeester en wethouders vrijstelling kunnen verlenen