opzichte van deze mensen billijk is. Hij wil daarom vragen om de
situatie te wijzigen.
De voorzitter acht het inderdaad redelijk deze zaak nogmaals te
bekijken.
Het lid Moerbeek acht het bekijken van deze zaak niet voldoende. Bij
de mensen.die hier oorspronkelijk zouden gaan bouwen zijn bepaalde
verwachtingen gewekt, terwijl men de bouwvakwoningen nog overal kan
plannen. Hij heeft er geen bezwaar tegen dat een college van burge
meester en wethouders een eigen stempel drukt op het algemeen beleid,
doch hij zag graag dat ingrijpende wijzigingen in het uitbreidings-
plan werden behandeld in de commissie voor ruimtelijke ordening en in
de raad. Tegen de geringe wijzigingen heeft hij geen bezwaar, doch het
moet een streven zijn van burgemeester en wethouders de raad van
ingrijpende wijzigingen in kennis te stellen. Hij wijst er op dat men
de menselijke verhoudingen in acht moet nemen. Hij kan aannemen dat
burgemeester en wethouders formeel nergens aan zijn gebonden, maar
moreel dacht hij toch wel.
De voorzitter antwoordt dat burgemeester en wethouders uit principe
geen toezeggingen willen doen om juist te voorkomen dat verwachtingen
worden gewekt. Hij meent dan ook dat deze verwachtingen er ten on
rechte zijn, desondanks gelooft hij niet dat er bezwaren zijn om aan
deze verwachtingen tegemoet te komen.
Het lid van Elzakker wijst er op dat het hier geen bouwonderneming
betreft, doch particuliere mensen, die een persoonlijk belang in
deze zaak hebben en waarvan men met een gerust hart kan aannemen dat
het geen "strooie poppen"zijn. Hij zou betreffende de plaats van de
woningen nu graag een beslissing nemen.
De voorzitter zegt dat dit behoort tot de competentie van burgemees
ter en wethouders.
Wethouder van de Watering zet uiteen dat dit punt in een vorige^
vergadering van burgemeester en wethouders is besproken. Toen wist
men nog niets omtrent de vergunningen verleend aan deze particulieren.
Het lijkt hem echter geen bezwaar deze zaak nog eens te bekijken; het
is zeker niet de bedoeling de een te helpen en een ander de nek om
te draaien.
Het lid de Keijzer meent dat men met de 'verleende vergunningen rekening
moet houden.
Het lid Bogers informeert of er in Lepelstraat niet gebouwd zal wor
den indien de toeslag niet wordt verkregen.
De voorzitter beaamt dit.
Het lid Roosenboom acht de verdeling van de woningen over Halsteren
en Lepelstraat niet reeël en onrendabel. Aangezien er maar een
gegadigde is in Lepelstraat zou hij liever zien dat de woningen alle
maal in Halsteren werden gebouwd.
■De voorzitter zegt dat de toéwijzing straks ook in Lepelstraat geen
probleem zal zijn.
Wethouder van de Watering zegt dat er door de bouwvakkers m het
algemeen traag is gereageerd op deze mogelijkheid. Men heeft nu dus
een lijst met namen; doch qls de woningen er straks staan zal de
situatie weer ingrijpend gewijzigd zijn doordat er van deze lijst
mensen zijn die zich zelf hebben geholpen, of die verhuisd zijn; dan
zullen er wel weer anderen zijn die hun plaats zouden willen innemen.
Men moet nu wel namen noemen, doch men is daar niet helemaal aan ge
bonden. Het kan noodzakelijk zijn deze lijst straks te herzien.
Overigens meent hij dat men ook Lepelstraat moet laten meedelen,
ook al zou de bouw dan iets duurder uitkomen.
Het lid van Isselt informeert of het niet mogelijk is dat bij de
gunning van deze woningen rekening wordt gehouden met de plaatselijke
aannemers en onder deze openbaar zullen worden aanbesteed.