Het lid van Isselt ziet dat Lepelstraat eerst in 1966 aan de beurt
komt-, Hij vraagt of het niet mogelijk ie dit getal uit te smeren
over drie jaren. -
De voorzitter zegt dat men aan de rationele productie niet mag
knippen. Men moet de voorwaarden aanvaarden die door de minister
zijn gesteld en men mag de woningen nu eenmaal niet uitsmeren
over een tijdvak van jaren. De voorzitter kan zich indenken dat het
voor Lepelstraat pijnlijk kan zijn dat men vlak voor de bouw krap
komt te zitten, terwijl men direct na de bouw even een voorschot
zal hebben. Maar hij wil gaarne de aandacht op Lepelstraat vestigen
indien er voor 1966 iets extra's uit de bus mocht komen dat niet
regionaal gebouwd behoeft te worden.
Het lid van Isselt vraagt of het dan cog-lijk -is dat men na dit alles
nog iets los krijgt.
De voorzitter zegt dat dit mogelijk is maar dat men dit niet van te
voren kan weten omdat dit door de overheid nationaal wordt bekeken.
Doch hij heeft wel de indruk dat het al gek moet gaan wil er in
het jaar dat er niet gebouwd wordt niet iets extra's uit de bus komen
Het lid van Hlzakker zegt dat zijn standpunt wel voldoende 'bekend is-
Hij is niet erg enthousiast, doch wat het zwaarst is moet het
zwaarste wegen. Hij -gelooft dat men maar moet gokken en hopen
dat alles goed af zal lopen. Hij rekent er echter wel op dat de
particulieren hiervan niet de dupe zullen worden.
Het lid van de Watering kan zich indenken dat de raad huiverig is
van het voorstel en hij kan dat ook niet kwalijk nemen. Ook burge
meester en wethouders waren op de laatste vergadering nog niet voor
100fó enthousiast en misschien nog niet. Doch als men het voorstel
van oktober 1963 vergelijkt met het voorstel van nu, als men ziet
dat men van procenten is overgestapt naar concrete getallen, en als
men het voordeel van toen en nu vergelijkt dan kan hij alleen maar
zeggen dat men het moet doen, hoewel het gevorlig kan zijn voor bep-°-u r<
personen. Alle woningen van een en het zelfde type vindt hij ook
jammer, doch d-it kan niet anders omdat het plan efficient moet zijn.
Uiteindelijk ziet men dat door het meedoen aan de regionale woningbouw
een winst wordt verkregen van 79 woningen op drie jaar. Dit is wel het
meest doorslaggevende argument omdat hierdoor binnen afzienbare
tijd meer woonruimte wordt gecreeerd voor het ontstellend aantal
woningzoekenden. Ook .1 het plan zelf zitten va ig-.natig. Halsteren
hoeft niet, zoals vele anderen, twee jaar te wachten alvorens met
de bouw kan worden begonnen. Hij meent dat rustig gesteld kan worden
dat nog dit jaar met de uitvoering van het eerste project van
Halsteren zal worden gestart. Hij gelooft dat de nadelen zijn weg te
cijferen tegen de vele voordelen. Wordt niet meegedaan dan is het zeker
dat men 79 woningen verspeeld en hij acht dit niet verantwoord ten
opzichte van de woningzoekenden5 daarom zou hij het het plan mee
willen doen, ondanks de bezwaren en de onduidelijkheden 'die er aan
mochten kleven. Spreker wijst er op dat Halsteren de directie blijft
voeren over de eigen woningen en dat men mogelijk nog iets kan geven
en nemen aan het tijdstip van bouwen. Ook hij zag graag dat er
binnen het jaar ook in Lepelstraat gebouwd werd, doch de mogelijkheid
is zelfs niet uitgesloten dat in plaats van Halsteren Zuid eerst
nog in Lepelstraat zal worden gebouwd en anders zit er wellicht
nog een mogelijkheid in voor Lepelstraat met een eventuele extra
toewijzing van woningwetwoningen die niet behoeven te worden
ingebracht»