Voor wat betreft de beplanting licht hij toe dat men er wel rekening mee dient te houden dat er heesters op het stukje grond geplant zullen worden. Het lid de Kei.izer zou dan bij een eventueel verkoop wel een bepaling willen stellen omtrent de beplanting. Hij gelooft wel dat momenteel de mensen van de provincie geen belemmeringen of obstakels voor "De Ram" zullen neerzetten, maar men zal toch met de mogelijkheid rekening dienen te houden dat er over tien jaar zowel bij de gemeente als bij de provincie mensen zullen zijn die van de geschiedenis van deze affaire niets afweten. Het lid Moerbeek vraagt zich af of er voor de gemeente reden is om tot verkoop over te gaan. Aan van Isselt is indertijd ook niet meer grond verkocht om reden dat we moesten houden wat we hadden daar dit in de toekomst belangrijk kon zijn. Bovendien gaan we hier nu de gelegenheid voor een parallelweg verkopen. Hij acht het goed mogelijk dat de verkoop, zeker in de toekomst, voor de eigenaar van "De Ram" bezwaarlijk kan zijn. Verkopen opdat de berm door de provincie beplant kan worden acht hij geen groot belang. We kunnen ook nu niet weten waar we de grond straks voor nodig hebben. Om deze redenen, ziet hij dan ook niet in waarom de gemeente tot verkoop zou moeten overgaan. De voorzitter antwoordt dat men een parallelweg nooit aan zal kunnen leggen zonder medewerking van de provincie en zou na enige tijd blijken dat er behoefte aan een parallelweg bestaat dan kan dat altijd nog. Met de betreffende strook grond kan de gemeente nêets doen. zonder medewerking van de provincie en spreker ziet daarom geen aanleiding om de provincie niet te gerieven. Het lid Bogers stelt voor de grond aan Bom te verkopen. De voorzitter zegt dat Bom hier ook niets wijzer van wordt. Het lid van Gorp informeert waarom de provincie zo aandringt. De voorzitter zegt dat het de gewoonte is van de provincie om de berm op breedte te houden en daarom is dit strookje grond nodig. Het lid van Gorp zegt dat dit dan toch mogelijk moet zijn door het hek te verplaatsen, Het lid van Isselt zegt dat door de verkoop van de grond de groenstrook nu komt tot aan Schetters en dat als gevolg hiervan de gemeente eigendommen niet meer aan de weg liggen en de gronden niet anders meer te bereiken zijn dan via de gronden van derden. Hij acht het beter deze grond te verkopèn aan het hotel. De voorzitter zegt dat de practische betekenis van deze verkoop nihil is. Het lid Roosenboom zegt dat het mo gelijk is dat de provincie iets met deze vier meter strook gaat doen waarmee het hotel niet gelukkig zal zijn. De voorzitter merkt op dat het..wel lijkt of wij het lastig maken voor het hotel, doch dat niet zo is en dat het gevolg van ue verkoop uitsluitend plezierig zal blijken te zijn voor de provincie Wethouder van de Watering zegt dat men de verkeersmoeilijkheden zoveel mogelijk moet trachten op te lossen* doch hij-acht de belangen van Bom hier van meer gewicht dan de verkeersveiligheid. Het lid Moerbeek merkt op dat de verkeersveiligheid hier niet ter sprake is, de situatie omtrent de verkoop blijft hiermee toch hetzelfde. Wethouder van Wezel acht"het" beter om het voorstel terug te nemen omdat hij in de bezwaten in kan komen en hij de argumenten wel begrijpt.

Raadsnotulen

Halsteren: 1960-1996 | 1964 | | pagina 33