De voorzitter antwoordt dat het hier inderdaad het laatste perceel betreft en dat de datum van 1 januari 1969 niet van invloed is op de verwezenlijking van het sportveld, doch slechts is gesteld omdat het in de verwachting ligt dat op deze datum het kerkbestuur van Lepel straat grond nodig zal hebben voor de uitbreiding van de begraafplaats. Het lid van Isselt informeert of er al enig zicht komt in de realisering De voorzitter zegt dat het de bedoeling is om het project met subsidie van de overheid te iatenuitvoeren. Deze subsidie wordt evenwel eerst verleend zodra er arbeidskrachten beschikbaar komen. Tengevolge van de huidige hoogconjunctuur zijn er niet voldoende arbeidskrachten. Het vorig jaar heeft men in s-Hertogenbosch gepleit om de uitvoering van dit project'op de lijst van werken die in het seizoen 1963-1964 voor uitvoering in aanmerking kunnen komen. We hebben hiervan niets gehóórd. Ook dit jaar zal wederom getracht worden dit object op de lijst' geplaatst.,té krijgen. De voorzitter wijst er echter wel op dat' plaatsing op de lijst niet automatisch het gevolg heeft dat het werk inderdaad uitgevoerd zal worden; voorwaarde hiervoor is dan nog dat in het district waartoe men behoort werkeloze arbeiders staan in geschreven. Het lid van Isselt informeert of het dan niet mogelijk is om het besluit van destijds te herzien zodat het mogelijk wordt het. werk ook zonder de hulp van werkelozen uit te voeren, De voorzitter vreest dat de jaarlijkse lasten dan veel -te hopg zullen worden- voor de voetbalvereniging en betwijfelt ook of het bedrag van eén paar ton, - dat het dan gaat kosten, door Gedeputeerde, Staten zal worden goedgekeurd. Het lid van Isselt merkt op dat er aan het sportveld in Lepelstraat een dringende behoefte bestaat en als geringstewens zou hij burge meester en wethouders willen verzoeken in deze zaak attent te blijven. ;- De voorzitter zegt toe dat men in september wederom zal trachten het werk op de lijst geplaatst te krijgen. Het lid van Gorp vraagt-of het noodzakelijk is dat een gedeelte van het betrokken perceel voor de begraafplaats wordt opgehoogd. De voorzitter antwoordt dat bij de overdracht van de gronden dit als m voorwaarde is gesteld en dat dit gezien de bestemming van deze grond tot. begraafplaats en gezien de huidige stand van het grondwater nood zakelijk is. Hierna wordt 'zonder hoofdelijke stemming, conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. VOORSTEL TOT -INVOERING YAH EEN NIEUWE VERORDENING "HONDENBELASTING" Het lid Roosonboom vindt de hondenbelasting een onbillijke belasting. Dat de belasting voor een loslopende hond' tien gulden is en blijft begrijpt hij niet. Hij had het zich nog kunnen indenken dat men voor een loslopende hond'honderd gulden rekent, maar acht gulden voor een hond die uitsluitend 'is bestemd om te dienen als waakhond of voor de liefhebberij wordt gehouden acht hij onbillijk. Vooral de politie honden die na langdurige training een certificaat hebben behaald en waar de gemeenschap in voorkomende gevallen van zou kunnen profiteren. De belasting hiervoor acht hij onredelijk en zag graag dat voor deze honden ontheffing werd verleend. De voorzitter zegt dat het: moeilijk is om te'bewijzen of het een bedrijfs- of waakhond betreft of een luxe hond.

Raadsnotulen

Halsteren: 1960-1996 | 1964 | | pagina 23