De voorzitter zegt dat het verlet in 1961 per uur b.v. 1,-- kostte maar nu 1,23 terwijl daarentegen de wedde als wethouder niet is gestegen, Het lid Moerbeek kan deze redenering goed volgen maar wijst er op, dat hier mede d,e noodzaak nog niet geheel is aangetoond. Stond b.v. in 1961 tegen de verletkosten van 1,— per uur een vergoeding als wethouder van 5>~~ per uur dan zou men kunnen stellen dat', ook nu de verletkosten nog vol doende worden gecompenseerd. Wethouder van de Watering dankt het lid de Keijzer voor zijn aardige at tentie, doch hij wil wel opmerken dat ditzelfde evenzeer geldt voor de andere wethouder.Tevens wil hij wel vaststellen dat zijn werkgever hier volledig buiten staat en wil daarom ook met klem protesteren tegen iedere gedachte van onderbetaling door zijn werkgever.De salarissen tonen overal een stijgende lijn,evenals de prijzen. Bij de wedde van de wethouders doet zich echter de merkwaardigheid voor dat het salaris, tengevolge van een wijziging van de pensioenregeling, omlaag is gegaan. Alles behoeft niet betaald te worden aldus spreker, idealisme blijft nodig voor de zaak, en hoewel in tegenstelling met het salaris, de werkzaamheden wel toenemen, wil hij niet klagen omdat hij dit alles met liefde en plezier doet,Het heeft evenwel zijn aegen indien op deze zaak de aandacht eens wordt ge vestigd. Het lid van Isselt acht het niet onwaarschijnlijk dat onverwachts een vephoging voor de wethouders zal afkomen,wijl een eventuele verhoging landelijk zal moeten worden geregeld. De voorzitter zegt dat men de zaak dan toch zou. kunnen bespoedigen,Indien - deze gedachte in meerdere gemeenten gaat leven en daardoor wellicht van meerdere zijden druk op gedeputeerde staten wordt uitgeoefend dan zal deze affaire ook wellicht 'spoediger 2ijn beslag krijgen. Het lid van Elzakker weet hoeveel werk er .aan het wethouderschap verbon den is.Een goede wethouder die alles voor zijn ambt geeft heeft een hongerloontje.Hij is voor een adres aan Gedeputeerde Staten, Het lid Haverhoek is-van mening dat de huidige honorering van hèt ambt van wethouder niet is vol +e houden. Het lid Roosenboom merkt op dat het batig saldo van de wedde tengevolge van loonbelasting en premie AOW heel wat minder is dan 2.500».Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming besloten een adres aan -Ged.Staten te richten teneinde te trachten een verhoging van de wedde van de wethouders te verkrijgen. De voorzitter stelt in verband hl .rmede.aan de nrda de telefoonkosten ven de wethouders.Uit de rekeningen is gebleken dat die vergoeding veel te laag is en daarom stelt hij voor die te brengen op 100,per jaar. Zonder hoofdolijke stemming wordt conform het voorstel besloten de ver goeding voor telefoononkosten voor de wethouders van 30,-- per jaar te verhogen tot 100,per jaar. -•••- Hoofdstuk VI no.248 Het., lid Roosenboom heeft gezien dat de vergoeding voorliet gebruik van bromfiets voor vier man wordt verhoogd van 300»-** f 400,-- en voor êên man van 150tot 200,--.Al de mensen die hierbij zijn betrokken hebben verschillende functies, doch het lijkt hem wel dat deze mensen hun bromfiets allemaal ongeveer even intensief gebruiken en daarom acht hij het gewenst dat ze ook allemaal dezelfde vergoeding krijgen. De voorzitter zegt dat het lid Roosenboom gelijk zou hebben indien ze allen eyen intensief gebruik zouden maken van de bromfiets, doch dit moet hij betwijfelen. Het lid Roosenboom meent dat de opzichter van bouw- en woningtoezicht die overal links en rechts in de gemeente moet zijn van een bromfiets juist een intensief gebruik maakt terwijl de vergoeding voor hem het minst is. De voorzitter licht toe dat net het vaststellen van de vergogding rekerp-'^ is gehouden met de functie en met de functie-beschrijving,Allemaal op trekken tot 400,lijkt hem gevaarlijk; het lijkt hem dan beter eerst de functiebeschrijving .eens bij te halen. Het lid Moerbeek zegt dat indien door b.v.wijziging van de functie de normen door de feiten zijn achterhaald een bijbetrekking in de vergoeding gerechtvaardigd is.

Raadsnotulen

Halsteren: 1960-1996 | 1963 | | pagina 57