brandwacht, wedstrijden e.d. moet de brandweer in het openbaar optreden.
De uniformen, die de brandweer momenteel heeft zijn prima voor branden
doch voor andere gelegenheden acht hij de leren jekker en de zeilen broek
toch wel ongeschikt. In een verwarmd lokaal zijn deze uniformen veel te
warm. Aangezien de brandwacht toch ook wel op moet treden o.a. bij het niet
naleven van het rookverbod is het toch moeilijk denkbaar, dat hij zijn
jasje uittrekt en in hemdsmouwen van zijn bevoegdheden gebruik maakt. Hij
wil ze geen show-uniform aanmeten doch een praktisch uniform. De omliggende
gemeenten hebben wel een z.g. uitgaansuniform; hij acht de aanschaffing
voor Halsteren ook niet overdreven.
Betreffende punt 5 van de ingekomen stukken en mededelingen, omvattende
de brieven van de Fa Sprenkels aan de raad, naar aanleiding van een opmer
king gedaan door het lid de Keijzer, meent de spreker te mogen opmerken,
dat het lid de Keijzer, die bouwkundig uitvoerder is, reeds veertig jaar
ervaring in het bouwbedrijf heeft opgedaan.Hij gelooft dan ook niet, dat
de opmerkingen zoals Sprenkels in zijn brief stelt, -juist zijn.
De voorzitter dankt het lid Roosenboom voor zijn voorstel aangaande de
brandweeruniformen. Het college van burgemeester en wethouders zal zich
hieromtrent nader beraden.
Betreffende punt 5 van de ingekomen stukken zegt hij, dat allen inzage
hebben kunnen nemen van de rapporten, opgemaakt door de technisch hoofd
ambtenaar en inderdaad is daaruit gebleken, dat de aannemer hier en daar
over tijd was.
Het lid Roosenboom vindt de door burgemeester en wethouders voorgestelde
brief aan de aannemer wel wat slap gesteld.
De secretaris licht toe, dat men de zaak ook in zijn geheel kan bekijken.
Zeer zeker blijkt, dat de aannemer 9 maanden over tijd is met drie woningen
van een complex van 10 stuks; daar tegenover staat echter ook, dat de aan
nemer meerdere malen de woningen te vroeg heeft opgeleverd.
Het lid Roosenboom vindt ook het aantal onwerkbare dagen te hoog.
Het lid van Isselt vindt het jammer, dat alles zo gelopen is. Hij had het
beter gevonden indien men indertijd niet direct conclusies had getrokken
doch eerst vragen had gesteld omtrent datum van aanbesteding enz. Ook meent
hij te moeten opmerken, dat de gemeente jarenlang heel blij is geweest
met deze aannemer en hem als het ware achterna heeft gelopen om goedkope
woningen voor de gemeente te bouwen.
De voorzitter antwoordt hierop, dat het lid de Keijzer toch wel goed ge-
informeerd was, want inderdaad was de aannemer te laat.
Het lid de Keijzer vindt het echter wel frappant, dat, wat hem indertijd
zorgen baarde ook zorgen baarde bij het college van burgemeester en wethou
ders en nu blijkt plotseling, dat alles toch nog wel meevalt. Hij vraagt
zich af wat het college van burgemeester en wethouders dan wel zorgen
gebaard heeft. Verder zegt hij er indertijd op gewezen te hebben deze man
niet al teveel werk op te dragen; nu blijkt, dat het contingent 1961 nog
niet is afgewerkt.
Het lid Moerbeek is er van overtuigd, dat het lid de Keijzer niets dan goede
bedoelingen voor de gemeente heeft in deze kwestie doch hij acht het niet
juist de zaken scherper te stellen dan nodig is. Indien de opleveringsdatum
zover over tijd is baart dat zeer zeker zorgen niet alleen bij het college
van burgemeester en wethouders maar bij ieder; doch het was toen direct
niet mogelijk dit feit met cijfers te ondersteunen en burgemeester en wet
houders kunnen niet la minute een zaak zonder cijfers precies op zijn
waarde beoordelen. Hij dacht dat het door burgemeester en wethouders voor
gestelde schrijven juist was en dat hiermee de zaak zou zijn afgedaan,
zonder dat een persoonlijke aanval werd gelanceerd.
De voorzitter zegt, dat het globaal genomen kan worden, dat men het er
over eens is, dat het tempo de reden tot bezorgdheid is geweest.
Hierna wordt omtrent de ingekomen stukken en mededelingen conform de
voorstellen van burgemeester en wethouders besloten.
De voorzitter deelt mede, dat op voorstel van vier leden van de raad
men nu zal over gaan tot een besloten zitting.