-10- een schilder en men kan nu toch bij het verlaten van een woning deze door de schilder op laten knappen. De voorzitter antwoordt, dat dit alles afhangt van de kosten van het onderhoudsfonds Het lid van Isselt is van mening, dat dit alles nogal meevalt. Men heeft hier een geval gehad, dat in een woning een gezin met 6 kin deren leefde, toen kwam er in die woning een gezin met 4 kinderen en daarna een gezin met 2 kinderen. Er was toen natuurlijk veel slijtage aan deze woning. Hierop werd toen geattendeerd maar er werd niets aan gedaan. De mensen hebben toen de woning zelf opgeknapt. Dit alles zou nu moeten worden gedaan door de schilder. Het lid de Keijzer merkt op, dat dit de vorige keer al besproken is bij de aanstelling van de schilder. Men weet nog niet tot welke prestatie deze schilder in staat is en hoe de dienst openbare werken deze zal benutten. Ook de middelen moeten aanwezig zijn. Het lid van Isselt zegt, dat het hier gaat om de urgente gevallen. Wanneer een woning bij normale bewoning slijtage vertoont dan moet men deze opknappen. Het lid de Keijzer zegt, dat de dienst openbare werken de woningen toch keurt en in een rapport zegt, dat de woningen in orde en goede staat zijn bevonden. Komt er dan echter een raadslid eens kijken, dan zegt deze dat er niets aan de woning deugt. Het lid van Isselt zegt, dat iemand, die een woning wanbewoont toch wordt vervolgd. Daar gaat het hier nu niet om. Moet dan de nieuwe huurder dit alles maar nemen? Men heeft dit nog pas allemaal mee gemaakt bij de verhuizing van de burgemeester. Spreker heeft een geval meegemaakt met een woning aan de Zoekweg. Daar is geen wet houder eens gaan kijken. Spreker heeft dit echter wel gedaan. Het lid van Wezel is van mening, dat dit, als dit zo gesteld wordt, een gevaarlijk chapiter is. Maak maar eens uit of een woning nor maal of wanbewoond is. Hij gelooft niet, dat dit zo gemakkelijk is. Het lid van Isselt is van oordeel, dat iemand 10 jaar in een woning woont en hiervoor bijvoorbeeld 13>-- huur betaalt deze woning toch wel mag verslijten. Spreker stelt dit als volgt: persoon A verlaat een woning, de dienst openbare werken keurt deze woning en rapporteert dat er geen gebreken aan deze woning zijn. Men kan dus deze man niet vervolgen. Het gaat nu om de mensen, die de woning gaan bewonen. Het lid Moerbeek is van mening, dat er toch wel waarheid in de woorden van het lid van Isselt schuilt. Wanneer er een nieuwe be woner in een woning komt dan mag deze toch wel verwachten, dat hij een redelijk bewoonbare woning krijgt. De voorzitter is van mening, dat dit alles moet drukken op de vorige huurder Het lid van Elzakker zegt, dat iemand in een bewoonde woning komt en hij bijvoorbeeld ƒ3,-- minder huur betaalt, deze persoon dan toch wel iets er voor óver mag hebben om de woning op te knappen. Bij particulieren moet men zelf ook de woning opknappen. Het lid van Isselt vindt het spijtig, dat hij dit alles heeft ge steld. Hij kan niet begrijpen, dat er zoveel wanbegrip bestaat. De gemeente is volgens het huurcontract verplicht de woningen op te knappen De voorzitter antwoordt, dat men met zijn allen niet in staat is hierop een bevredigend antwoord te geven. De secretaris licht even toe, dat het besluit van de grondprijs in Lepelstraat dateert van de raadsvergadering van 3 oktober 1962 en is gekomen op 9>50 en 4>-- per ni2. Het lid van Gorp had nog een opmerking aangaande de nog loslopende honden. Men treft nu nog loslopende honden aan terwijl dit toch lande lijk is verboden.

Raadsnotulen

Halsteren: 1960-1996 | 1962 | | pagina 97