If
-7-
De voorzitter informeert met wie men dan overleg diende te plegen.
Het lid de Kei.jzer zegt, dat dit de raad zal zijn.
De voorzitter kan zich hiermede verenigen.
Het lid Moerbeek adviseert de volgorde van plaatsnemen door de voor
zitter te laten bepalen.
Hiebmede wordt ingestemd.
Het lid Moerbeek had nog een opmerking betreffende artikel 22, aan
gaande voorstellen, vreemd aan de orde van de dag. Dit is allemaal
wel juist en men moet dan 2 dagen tevoren het voorstel indienen.
Het is niet mogelijk op de vergadering het voorstel in te dienen,
terwijl men misschien anders geen kans hee.ft. Een zodanig voorstel
kan voortkomen uit een bespreking-.
De voorzitter zegt, dat dit wel mogelijk is maar dan zullen het
amendementen zijn.
Het lid Moerbeek zegt, dat het een soortgelijk voorstel kan zijn,
voortvloeiende uit een voorstel. Dan komt dit voorstel niet aan de
orde.
De secretaris zegt, dat dit altijd goed is want dan komt dit toch
in de volgende raad.
Het lid Moerbeek zegt, dat het dan in handen wordt gegeven van het
college van burgemeester en wethouders voor het advies en dergelijke.
De secretaris merkt even op, dat in artikel 3 een foutje is geslopen.
In het eerste lid leest men 2 dagen en in het derde lid leest men
5 dagen. Dit moet ook twee dagen zijn.
Het lid Moerbeek zegt, dat vroeger hier wel eens een voorstel direct m
behandeling werd genomen.Nu moet men 2 dagen tevoren het voorstel in
dienen en dan wordt dit pas de volgende raadsvergadering in behan
deling genomen. Het voorstel moet 2 dagen tevoren binnen zijn. Het
wordt dan bekeken en moet dan een meerderheid van stemmen verwerven.
Hij meent, dat in noodgevallen staande de vergadering een voorstel
gedaan moet kunnen worden.
De voorzitter antwoordt, dat hier geen bezwaar tegen bestaat.
De redactie van art.22 zal hiermede in overeenstemming worden
gebracht
Het lid van Isselt zegt, dat er de suggestie was, dat de rondvraag zou
verdwijnen. Dit geschiedt nu dan toch. Hij leest in artikel 22, dat
het voorstel door nog tenminste 2 leden moet worden gesteund. Door
deze gang van zaken komen de kleine fracties niet meer aan het woord.
Het lid Moerbeek merkt op, dat er toch duidelijk staat, dat ieder
vrij is in het stellen van vragen.
Het lid van Isselt informeert of het dan zo urgent is, dat de rond
vraag verdwijnt.
De voorzitter antwoordt, dat de gestelde vragen moeten worden bekeken
door het college van burgemeester en wethouders en dat daarom de
vragen schriftelijk ingediend moeten worden.
Het lid Moerbeek vindt het verstandig, dat de vragen schriftelijk
moeten worden ingediend. Het gevaar van de rondvraag is, dat deze
bijna nog een aparte vergadering wordt. Wanneer de vragen schriftelijk
worden gesteld dan krijgt men ook een volledig antwoord.
De voorzitter zegt, dat dit inderdaad het geval is.
Het lid Roosenboom informeert aangaande het gestelde in artikel 6,
namelijk het tekenen van de presentielijst. Hij vraagt of dit nog
een speciale bedoeling heeft.
De secretaris zegt, dat wanneer iemand, strikt genomen, te laat is
dan de presentielijst gesloten vindt en dan ook geen presentiegeld
zou krijgen. Dit wordt evenwel hier niet toegepast. Er is wel over ge
sproken maar het gebeurt niet.