-3- maar gemakkelijker zijn. In grote bedrijven geschiedt de benoeming van personeel door de personeelschef. Wanneer hij echter ook als lid van de raad te midden van de overige leden zou zitten bekeek hij de zaak wellicht ook zo. Hij adviseert het voorstel in te trekken. De voorzitter zegt, dat hij hiermee akkoord kan gaan en stelt voor het voorstel in te trekken. Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming het voorstel van burgemeester en wethouders tot delegatie van bevoegdheid inzake de benoeming en het ontslag van personeel ingetrokken. 4. VOORSTEL TOT WIJZIGING VAIT Da FORiviATlEVERORDSl'JING Het lid de Keijzer merkt op, dat het college van burgemeester en wet houders nu gekomen is met het voor'stel een workman te benoemen als schilder. Hij vraagt hoe groot het bedrag is dat men aan schilderwerk kwijt is voor de woningen. Hij wilde wel voorzichtig zijn met het aan trekken van een schilder. Wanneer deze man de boel in de war schopt dan zit men er weer mee. Hij wilde eisen aan deze man stellen. Een schilder in eigen beheer moet een bekwaam vakman zijn. Wiet iemand, die af en toe wel eens geschilderd heeft. Wanneer de kosten in overeen stemming zijn, dan kan hij dit alles toejuichen. Men dient wel de vak bekwaamheid te bekijken. Het lid Moerbeek informeert of hier is uitgerekend welke kosten er worden gemaakt. De eigendommen van de gemeente worden steeds groter. Dit is van een kant spijtig daar men altijd de mening was toegedaan, dat de eigendommen over moesten gaan op de particulier. Hij kan even wel geen concrete cijfers lezen. Het lid van Elzakker vindt, dat men op de goede weg is. De gemeente- eigendommen hebben onderhoud nodig. Hij is voor het aantrekken van een schilder en kan zich volkomen verenigen met het voorstel. Het lid van Isselt steunt in deze het lid van Elzakker. Men moet eens zien hoe de woningen er bij staan. Men moet een man aantrekken en onderbrengen bij de dienst openbare werken. Grote werken zal men toch moeten laten uitvoeren door een firma terwijl men voor de kleine werken deze man moet aantrekken. Wat het vakmanschap betreft kan hij zich aan sluiten bij het lid de Keijzer. Hij is voor dit voorstel. Het lid Moerbeek is van oordeel, dat het lid van Isselt wellicht meer verwacht dan er gepresteerd kan worden. Overigens moet men binnen het raam blijven van de begroting en dan zal het niet veel uitmaken. Het lid Haverhoek is voor dit voorstel. Hij is voor het schilderen en bouwen van woningen. Hij is niet deskundig. Er komen evenwel veel klachten. Men moet beginnen met het aanstellen van een schilder. Wanneer dit bevalt dan kan er perspectief komen. Er komt steeds meer verfwerk. Ook van binnen moeten de woningen onderhouden worden. Dit kan bijvoor beeld in de winter gebeuren zodoende worden 'de mensen ook geholpen. Wanneer dit in de winter gebeurt, dan is ook deze tijd productief. Hij is dus voor het voorstel. De voorzitter antwoordt op do vraag van het lid Moerbeek dat men de Laatste twee jaar over de volgende cijfers beschikt. In 1960 is er aan schilderwerk een bedrag van 16.000,-- uitgegeven en in 1961 was dit een bedrag van 20.000,--. Wat de vraag van het lid de Keijzer betreft zegt spreker dat het vorige voorstel niet is aangenomen en dat dus de raad zelf beslist over de vakbekwaamheid van de man. Men heeft reeds enkele informaties ingewonnen? namelijk; wat kan een schilder per week doen? Men kwam tot de conclusie, dat de man 1-g- tot 2 woningen per week kan afwerken. Daarbij heeft men de man in eigen hand. Men kan hem niet laten schilderen bij slecht weer en hem dan binnenwerk opdragen. De man, die echter schilderwerk aanneemt, blijft, wanneer hij eenmaal bezig is, ongeacht goed of slecht weer, met zijn volk aan de gang.

Raadsnotulen

Halsteren: 1960-1996 | 1962 | | pagina 64