-2- Met inachtneming van de hiervoor gemaakte opmerkingen worden zonder hoofdelijke stemming de notulen van de openbare raadsvergadering van 25 juli, 1 augustus en 4 september 1962, vastgesteld. 2. INGEKOMEN STIJKKEK EN MEDEDELINGEN Omtrent de ingekomen stukken en mededelingen wordt conform de voor stellen van burgemeester en wethouders besloten. 3. VOORSTEL TOT DELEGATIE VAN BEVOEGDHEID INZAKE DE BENOEMING EN HET ONTSLAG VAN PERSONEEL Het lid de Keijzer kan er inkomen, dat het college van burgemeester en wethouders trachten de bevoegdheden aan hun eigen kant te trekken. Hij meent evenwel, dat deze delegatie tover gaat. Hij wilde dan ook persoonlijk alsmede zijn groepsgenoten niet tot deze delegatie overgaan. Bij een benoeming of ontslag wilde hij toch nog wel een woordje te zeggen hebben. Het college van burgemeester en wethouders heeft echter misschien een bijzondere reden voor deze delegatie. Ter voorkoming van een vriendjespolitiek kan men z.i. beter beslissen met 13 man dan met 3. Het lid van Isselt meent het lid de Keijzer verkeerd te verstaan. Hij is persoonlijk tegen deze delegatie. De raad wordt anders wellicht over bodig. Hij had graag, dat hij werd ingelicht. Het lid Moerbeek zegt, dat zijn bezwaren op hetzelfde neerkomen. De rechtspositie van de man zal door deze delegatie zwakker komen te staan. Dit zal niet het geval zijn wanneer 13 man een woordje meespreken, Spreker is niet voor deze delegatie. Het lid Haverhoek is van mening, dat het wellicht de bedoeling van het college van burgemeester en wethouders is tot centralisatie te komen. Hij vraagt zich af of de tijd daarvoor al rijp is. In grotere gemeenten zal dit alles wel kunnen, bijvoorbeeld bij de takken van dienst. Hij vindt, dat hij bezwaarlijk hieraan zijn stem kan geven. De voorzitter antwoordt, dat bij het college van burgemeester en wet houders niet de gedachte heeft voorgezeten al de bevoegdheid aan zich zelf te trekken. Hij merkt verder op, dat in het verleden bij een be noeming of ontslag van een werkman of ambtenaar het college van burge meester en wethouders de oproep plaatste aan de hand van de sollicita ties en de persoonlijke kennismakingen werd dan door burgemeester en wethouders een keuze gemaakt. Daarna kwam het voorstel aan de raad en de raad volgde meestal het advies van het college van burgemeester en wethouders. Men wilde deze rompslomp, zoals voorstellen enz. overboord gooien en zodoende is men tot dit voorstel tot delegatie gekomen. De raad heeft echter het laatste woord. Het lid van Isselt vindt, dat men een precedent gaat scheppen. Hij vraagt wat dit alles kan betekenen. Wij weten dan niets meer van de te benoemen man af. D© voorzitter antwoordt, dat het college van burgemeester en wethouders heus wel bekijkt welke man er wordt benoemd of in dienst genomen. Dit alles wordt wel degelijk goed bekeken. Het lid van Isselt zegt, dat het nog niet zo lang geleden is, dat er iemand werd benoemd waar men ook niets van wist. De voorzitter antwoordt, dat men zich toen allemaal heeft miskeken, zowel het college van burgemeester en wethouders als de raad. Dat geval lag heel anders. Er was geen keus meer, anders was deze niet op deze man gevallen. Het lid van Issolt wil geen wijziging in de huidige gang van zaken. Het lid van do Watering wilde nog even opmerken, dat men met het voor stel tot delegatie geen enkele bijbedoeling heeft gehad. Het zou alleen

Raadsnotulen

Halsteren: 1960-1996 | 1962 | | pagina 63