voor de gemeente was ingeschreven. Wanneer de eigenaren van de
woning en de aannemer het niet met elkander eens kunnen worden zal
de enige oplossing zijn de raad van het bouwbedrijf in te schake
len. De gemeente kan alleen maar bemiddelen en kan geen enkel
dwangmiddel toepassen.
Het lid Huijten houdt zich vast aan de gedachte dat de toezichthouder
ook verantwoordelijkheid draagt.
De voorzitter hoopt dat het lid Nuijten hiermede niet te kennen
wil geven, dat de aannemer nu van zijn verantwoordelijkheid is
ontheven. Hij ontkent dit.
Het lid Lodders heeft er geen bezwaar tegen dat de gemeente toe
zicht heeft uitgeoefend bij de bouw van de woningen maar dan had
dit behoorlijk moeten geschieden. De gemeente schijnt in gebreke
te zijn gebleven. Was het nu werkelijk niet mogelijk om de gemaakte
constructiefouten te constateren? Zo ja dan gaat de gemeente niet
vrij uit. Van de andere kant vraagt spreker zich af, is de gemeente
bij het verlenen van haar bemiddeling niet te ver gegaan.
De voorzitter antwoordt, dat de gemeente steeds heeft bepaald wanneer
een termijn van de aanneemsom uitbetaald mocht worden. Waren
inderdaad tijdens de bouw constructiefouten ontdekt dan had de
gemeente zeker niet de verklaring getekend dat tot uitbetaling
van een termijn kon worden overgegaan, voordat de fouten hersteld
waren. Hieruit mag men afleiden dat er tijdens de bouw geen ge
breken zijn waargenomen.
Het lid Lodders kan er maar niet inkomen waarom de gemeente persé
het toezicht bij de bouw wilde hebben. Verder zou hij willen ver
nemen of de heer Huuskes inderdaad tegen de heer Quik heeft ge
zegd dat hij zelf maar een aannemer en schilder moest zoeken om
het huis te laten opknappen. Voorts vindt hij het vreemd, dat de
gemeente nog steeds niet de vergoeding voor het toezicht ad
200,heeft ontvangen.
De heer Huuskes deelt mede dat het hem bekend was dat de heer
Quik voorkeur had omtrent een aannemer en schilder. Daarom heeft
hij de heer Quik vrijgelaten om zelf een aannemer en schilder
aan te wijzen. Dit heeft de heer Quik gedaan en het waren goede
vakmensen.
Het lid Lodders vindt dat de gemeente hier tever is gegaan.
De heer Huuskes merkt op dat de gemeente nog steeds het toezicht
heeft5 de woningen zijn nog niet conform het bestek opgeleverd.
De gemeente kan de 200,-- niet in ontvangst nemen.
Het lid Lodders had liever gezien dat de gemeente in deze anders
had gehandeld. Een en ander schept nu verwachtingen die dan waren
voorkomen.
De heer Huuskes vindt dit overdreven. Hier is slechts sprake van
een vordering van principaal op aannemer.
Het lid Lodders bemerkt al wel dat de principaal voorlopig aan het
kortste eind trekt. Wanneer straks deze kwestie voor de raad van
het bouwbedrijf gaat spelen zal principaal eerst hiervoor 300,
moeten storten.
Het lid Moerbeek kan het standpunt van de principaal goed in
denken. Als principaal aangeschreven wordt om een termijn van de
aanneemsom aan de aannemer te betalen verwacht hij dat het bouw
werk zover conform het bestek is uitgevoerd en er dus geen gebreken
aankleven. Dit blijkt nu niet de waarheid te zijn. Naar zijn
mening zou het billijk zijn als de gemeente de raad van het bouw
bedrijf inschakelde. Buiten deze zaak om merkt spreker op, dat de
woning van de heer Audenaerde in dezelfde situatie verkeert.