12 heeft gereageerd en heeft daar alle stukken van kunnen zien. De heer Kooiman zit nu op de tribune en hij weet voor zichzelf wat hij moet gaan doen bij het indienen van zijn schetsplan. Het college blijft overigens toch bij de beantwoording van de brieven aan de Winkeliersvereniging en de Cash Carry Oudemolen. Na de indiening van de plannen is het college vervolgens geroepen de zaak af te wikkelen. Op welke wijze die worden afgewikkeld, dat zal volgens de regels gaan. Maar of dat dat het resultaat oplevert wat de heer Kooiman daarvan verwacht, dat weet zij niet. Hierbij wil zij de discussie voor vanavond bij laten. De heer Van der Spek zegt dat de voorzitter dan wel niet ingaat op de details zoals die door hem naar voren zijn gebracht vanavond, maar de andere collega-raadsleden gehoord hebbende, ook van het CDA, daar concludeert hij toch uit dat op een behoorlijke manier onderzocht moet worden wat de mogelijkheden zijn in overleg met de heer Kooiman. Als hij dan ziet wat voor antwoorden het college wil versturen aan de Cash Carry dan denkt hij dat dat de verhoudingen niet ten goede komt. Het zou in ieders belang beter zijn wanneer deze brieven achterwege zouden blijven en de heer Kooiman de gelegenheid krijgt met een nieuw plan op tafel te komen. Dan kunnen het college en de heer Kooiman in alle rust met elkaar overleggen wat de mogelijkheden zijn. Daarbij wil hij nogmaals opmerken wat hij al eerder heeft gezegd, je kan voorschriften gebruiken om tegen te zijn en om voor te zijn. Hij gaat er dan toch van uit dat het college met de voorschriften in de hand zal proberen coulant te zijn. Dan krijgen we een goede verhouding in dit kleine dorp en dan krijgen we niet de situatie dat we elkaar welles nietes brieven moeten sturen. Dan dient geen enkele zaak. Hij geeft toch in overweging om het iets anders aan te pakken. De heer Bienefelt wil als CDA-fractie vast kunnen stellen wat er volgens het bestemmingsplan kan, wat het werkelijke bouwblok is, wat er opgesoupeerd is en wat, als de plannen worden uitgevoerd, het eindresultaat is. Dat is een hele redelijke afweging. Het college moet dat ook kunnen toezeggen. Als het college dat niet doet kan het CDA niet instemmen met de verzending van de betreffende brieven. De heer Van de Merbel merkt op dat hij vanavond bij een ander ingekomen stuk het college wat voorbarigheid heeft verweten. Hij werd daar door de anderen niet in gesteund. Nu geeft iedereen aan dat deze brieven voorbarig zijn. Hij vindt dat het college moet wachten en de zaak beter moet bekijken in de zin zoals dat hier vanavond ter tafel gekomen is. De voorzitter antwoordt dat na interne beraadslaging het college toch van mening blijft dat de brieven dienen te worden verzonden zoals was voorgesteld. Met betrekking tot de gestelde vraag van de heer Bienefelt hij heeft het met andere woorden gezegd dan de voorzitter het in eerste termijn al had gezegd, De heer Kooiman kan een nieuw plan indienen en het college zal kijken hoe zij op dat plan beslist. Dit is geen positieve en ook geen negatieve uitlating. Het plan zal worden getoetst en er zal heel nadrukkelijk rekening gehouden worden met hetgeen nu al in strijd met het bestemmingsplan is opgesoupeerd buiten de ruimte die er nog zat in het bouwblok. Dat is de toezegging die het college wil doen in de richting van de CDA-fractie. Dan zal de wettelijke procedure gaan lopen en de raad zal daarover geïnformeerd worden. De heer Bienefelt stem daarmee in. De voorzitter stelt nogmaals voor de brieven te verzenden en zij vraagt of iemand aantekening wenst dat hij/zij tegen de verzending is van deze brieven.

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1995 | | pagina 51