9 speelt de eventuele overschrijding van het bouwblok een rol en plotseling komt het distributie planologisch beleid om de hoek kijken. Daar hebben we het nog nooit over gehad waar het de Cash Carry betreft maar nu op het laatste nippertje hebben we het toch gevonden. Wat is er gebeurd. Het college zegt rond september 1994 onder bepaalde voorwaarden medewerking toe aan een artikel 19 procedure. Die voorwaarden zijn echter dubieus aangezien het de interne bedrijfsvoering van de Cash Sc Carry betreft, maar Cash Carry zal zich aan de voorwaarden houden omdat in feite geen distributieplanologische veranderingen plaatsvinden en er niets zal veranderen. Het blijft detailhandel in de foodsector zoals het ook nu is. Dan schrijft de winkeliersvereniging in januari 1995 een brief waarin ze haar zorgen uit over de ontwikkelingen bij Cash Carry. Dit gaat verder een eigen leven leiden, opgeblazen en door wie is niet geheel duidelijk, als zou er een modern geoutilleerd dorpswinkelcentrum ontstaan met een compleet aanbod van speciaalzaken. Nou, hij heeft uit de correspondentie niet kunnen begrijpen dat dat het geval is. Het is op z'n minst opgeblazen. Maar dan gebeurt het. Nadat de winkeliersvereniging de brief heeft geschreven en daar dan een modern dorpswinkelcentrum al ziet staan, draait het college 180° en trekt haar medewerking aan een artikel 19- procedure in februari 1995 in. Terwijl in precies dezelfde omstandigheden die medewerking in september 1994 onder bepaalde voorwaarden wel werd toegezegd. De argumenten: winkelopzet; distributieplanologische aspecten; vermeende uitbreiding van het aantal vierkante meters; illegale vestiging van de slijterij die er al meer dan 20 jaar zit en waarop nimmer aanmerkingen zijn gemaakt. Alhoewel zeer subtiel omschreven, concurrentie voor de Fijnaartse middenstand. Zo staat het er niet, maar zo staat het er tussen de regels wel. CashSc en Carry reageert daarop met twee brieven waarin zeer uitgebreid de situatie wordt uitgelegd. In het concept- antwoord van het college dat voor onze goedkeuring heden ter inzage ligt, gaat het college niet in op de twee brieven van de Cash Carry en blijft het college bij zijn eerder ingenomen standpunt en gaat zij een eerlijke open discussie met Cash Carry niet aan. Het college reageert alsof Cash Carry geen brieven geschreven heeft. Dat leidt maar tot één conclusie en de heer Van der Spek heeft in deze raad al eens eerder gezegd, reglementen en voorschriften kunnen worden gebruikt. Gebruikt om ergens medewerking aan te verlenen, diezelfde voorschriften kunnen ook worden gebruikt om ergens tegen te zijn. Het is maar net wat je wil. Er is aanvankelijk gekozen voor medewerking en later is het college ineens tegen en gebruikt daarbij zelfs niet terzake doende argumenten. De V.V.D. vindt dat de antwoordbrief aan Cash Sc Carry niet kan worden verstuurd en dat het college de onderhandelingen met Cash Sc Carry moet heropenen. Daarbij dienen de juiste argumenten op tafel te komen die kunnen leiden tot een positief resultaat. De heer Van der Spek is er van overtuigd dat de directeur van Cash Sc Carry daarbij begrip zal tonen voor de mogelijkheden maar ook voor de onmogelijkheden die het college ter beschikking staan. Vervolgens wil hij ingaan op ingekomen stuk nr. 11. Het betreft het concept-antwoord aan de winkeliersvereniging. Gezien zijn vorig betoog zal ook het antwoord aan de winkeliersvereniging moeten worden aangepast. Maar wat alles slaat is het voornemen van het college om kopieën van de briefwisseling van Cash Sc Carry aan het college, als bijlage bij het antwoord te voegen aan de winkeliersvereniging. Dit is gewoon onbehoorlijk. Het komt niet van pas om kopieën van die brieven aan de winkeliersvereniging te sturen. Zeker niet als de Cash Sc Carry daar geen toestemming voor gegeven heeft. De V.V.D. eist dat het college dat in ieder geval achterwege laat.

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1995 | | pagina 48