bijlage bij notulen
AMENDEMENTEN op B&W-voorstellen van 12-12-'95, nr. 95-XIII-142
B&W-voorstel a. (vaststelling van verordening)
1. Voorgesteld wordt om het primaat van de verhuizing te laten
vervallen en artikel 2.4. als volgt te formuleren:
Artikel 2.4.
Een gehandicapte kan voor een woonvoorziening als bij arti
kel 2.1. genoemd in aanmerking worden gebracht wanneer aan
toonbare beperkingen van ergonomische aard het normale ge
bruik van de woning belemmeren.
Toelichting: De gehechtheid aan buren en/of woonbuurt dient
te worden gerespecteerd. Verhuizing dient niet afgedwongen
te (kunnen) worden.
2. Voorgesteld wordt om aan artikel 2.9. een vierde lid toe te
voegen met de navolgende tekst:
4. Van de in het eerste lid en tweede lid genoemde termijn
van 7 jaar kan ten gunste van de gehandicapte worden af
geweken indien de progressie van de ergonomische beper
kingen zulks rechtvaardigt, dit naar het oordeel van de
terzake te raadplegen deskundigen)
Toelichting: In de omvang van iemands ergonomische beper
kingen kunnen zich binnen een termijn van 7 jaar niet voor
ziene verslechteringen voordoen.
3. Voorgesteld wordt het eerste lid van artikel 3.1. als volgt
te formuleren:
1. De door burgemeester en wethouders te verstrekken ver
voersvoorziening kan bestaan uit een tegemoetkoming in
de kosten van het gebruik van een taxi, een eigen auto,
een rolstoeltaxi of een ander verplaatsingsmiddel.
Toelichting: In het raadsvoorstel wordt gesteld dat B&W te
gemoet willen komen aan de vele bezwaren die er bestaan ten
aanzien van het primaat bij het collectief vervoer. Van die
tegemoetkoming blijkt niet duidelijk uit de tekst van de nu
voorliggende conceptverordening en uit de toelichting op de
conceptverordening valt zelfs op te maken dat het collec
tief vervoer nog steeds het primaat heeft.
Een collectief vervoerssysteem hetwelk uitsluitend en/of in
eerste instantie wordt opgezet voor het vervoer van gehan
dicapten wordt evenwel niet wenselijk geacht, dit vanwege
het stigmatiserend karakter.
4. Voorgesteld wordt het tweede lid van artikel 3.1. als volgt
te formuleren:
2. Een gehandicapte kan voor een vervoersvoorziening als
bedoeld in het vorige lid in aanmerking worden gebracht
wanneer aantoonbare beperkingen als gevolg van ziekte of
gebrek het bereiken van het openbaar vervoer of het ge
bruik van het openbaar vervoer onmogelijk maken.
5. Voorgesteld wordt om aan artikel 3.1. een vierde lid toe te
voegen met de navolgende tekst:
4. Bij het vaststellen van de hoogte van de financiële te
gemoetkoming voor vervoerskosten als bedoeld in lid 1
kan rekening worden gehouden met de individuele ver
voersbehoefte van de gehandicapte
Toelichting: In de tot nu toe vastgestelde verordeningen is
er steeds een dergelijke bepaling opgenomen. Dit verschaft
een instrument om te voldoen aan het wettelijk voorschrift
dat een (vervoers)voorziening cliëntgericht dient te zijn.
6. Zie vervolgblad.