15 de deur geklopt wordt voor geld. De heer Van de Merbel zegt dat de concept-verordening op 29 november 1995 behandeld is in de commissie O.C.S.W. Zoals door hem vanavond al meer gezegd, is het verslag van die commissie een nogal onvolledige weergave van de beraadslagingen. Over één ding is er echter volkomen duidelijkheid: de commissie O.C.S.W., waarin alle raadsfracties vertegenwoordigd waren, is unaniem tot het advies gekomen, dat een gemeentelijke bijdrage aan het KAPs niet verhaald moet worden op de mensen, die krachtens de Wet Voorzie ningen Gehandicapten in aanmerking komen voor een vervoersvoorziening. Dat advies betrof de jaren 1996 en 1997. Ook de voorzitter van de commissie O.C.S.W., wethouder De Jong, is op 29 november 1995 kennelijk accoord gegaan met het unanieme commissie-advies. Uit het commissieverslag is namelijk van het tegendeel niet gebleken; sterker nog: uit het verslag blijkt, dat wethouder De Jong - dus degene, die binnen het college toch de eerstverantwoordelijke is voor het W.V.G.-beleid - zelf van oordeel was, dat de W.V.G.-gelden nog niet onder druk staan. Uit het raadsvoorstel blijkt echter, dat wethouder De Jong zich achteraf alsnog distantieert van zijn eigen uitspraak, gedaan in de commissie O.C.S.W. en dat hij nu achteraf vindt, dat de W.V.G.-gelden opeens wel onder druk staan. Dit roept bij spreker de vraag op wat er met de wethouder na 29 november gebeurd is. Een andere vraag van hem is of wethouder De Jong, zonder voorbehoud, achter de nu aan de orde zijnde voorstellen van het college staat. Hij zou dit graag van de wethouder vernemen. Zijn vraag aan de voorzitter is, welke haar eigen rol in dit geheel is. In hoeverre wordt nu nog steeds haar houding bepaald door het feit, dat zij zich op 31 augustus 1995 in een bijeenkomst van het Streekgewest sterk heeft gemaakt voor een volledig verhaal van f 624,op de mensen met een vervoersvoorziening? Heeft zij zich gerealiseerd dat zij toen haar uitspraken heeft gedaan, zonder dat zij vooraf het gevoelen van de raad of van een der commissies over deze zaak heeft ingewonnen? Loopt men ook daardoor nu niet het gevaar dat er over de ruggen van de mensen, die het direct aangaat, een prestigekwestie wordt gemaakt van de financiering van het KAPs? De fractie van GroenLinks betreurt het dat er nu al voor de 5e keer gediscussieerd moet worden over een systeem, waar geen enkele gehandicapte zelf uitdrukkelijk om heeft gevraagd. Het standpunt van zijn fractie is en blijft dat de mensen met een W.V.G.-vervoersvoorziening niet moeten opdraaien voor de financiering van een collectief vervoerssysteem. De meeste van hen hebben in zo'n twee jaar tijds al ruim f 1.600,per jaar moeten inleveren; ook degenen met een toch al laag inkomen. Een wethouder in de gemeente Hoeven heeft dit diefstal genoemd en zijn fractie heeft niet de behoefte om dat tegen te spreken. Daarnaast vindt zijn fractie ook dat de gelden uit de W.V.G.-pot niet gebruikt mogen worden om te gaan experimenteren met een collectief vervoerssysteem. Onlangs heeft men kunnen constateren, dat een ander ver- voersexperiment - de deeltaxi - in deze regio niet geslaagd is en daarom grotendeels beëindigd. Als goed democraat zegt hij zich neer te leggen bij het eerdere besluit van de raad om voor 2 jaar mee te doen aan het KAPs, maar hij vindt wel dat de kosten van dit riskante avontuur gefinan cierd moeten worden in de vorm van een bijdrage uit de algemene middelen. Deze wens heeft hij tot uitdrukking gebracht in een amendement op het collegevoorstel, inzake de financiering van het KAPs. Hij zou de voorzitter willen vragen, om te vermijden dat het in zijn geheel wordt voorgelezen, ze wel als aanhangsel aan de notulen van deze vergadering te willen toevoegen. Met betrekking tot het tegenamendement van de zijde van de 3 coalitiepartijen merkt hij op, dat hij een ernstig, onoverkomelijk nadeel daarvan vindt, dat - mits dit wordt aangenomen - er in de richting van de betrokkenen opnieuw geen duidelijkheid wordt verschaft voor wat nu met

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1995 | | pagina 307