6 verantwoordelijkheid dragen. Jammer is dat het college het niet meer in de commissie wil bespreken. Met betrekking tot ingekomen stuk nummer 10 - schrijven van het F.N.V. houdende een dringend verzoek de uitkering in januari 1996 niet later uit te betalen - zegt de heer G. de Vos dat het F.N.V. signaleert dat op grond van de nieuwe wetgeving de gemeente de uitkeringen mag gaan berekenen op het moment dat de maand om is. Dit wordt niet weersproken door het college in zijn antwoord. Hij wil wel aandacht vragen voor het feit, dat veel mensen, die een uitkering hebben, weinig financiële reserves hebben om zomaar 10 dagen te overbruggen omdat de uitkering zoveel later wordt ont vangen. Hij zou graag zien dat door het college - binnen alle wettelijke mogelijkheden, desnoods door artistiek met de wetgeving om te gaan - de nodige maatregelen worden genomen, om in ieder geval in januari op tijd te betalen. De heer Van de Merbel merkt op dat het college aan het bestuur van het F.N.V. wil laten weten dat uitbetaling zal plaatsvinden in de eerste volle week van de opvolgende kalendermaand. Dat zou in de praktijk kunnen bete kenen, dat dat bijna half in die andere maand is. Hij vindt dat dat niet moet kunnen. Als zo de wet is, dan zou hij haast zeggen zich aan te sluiten bij de bond van wetsovertreders. Dit kan zijns inziens echt niet. Eind van de maand moeten de mensen de huur, gas, licht en allerlei andere onvermijdelijke lasten betalen en men kan dan niet veertien dagen later pas tot uitbetaling van de uitkeringen overgaan. Als men dan ook nogeens de pech heeft - zoals eerder gebeurd - dat de bank de betalingen niet op tijd verwerkt, dan is de ellende nog groter. Hij vraagt het college een uiterste krachtsinspanning te verrichten en dan moet het lukken het zo te regelen dat de mensen voor het eind van de maand de uitkering in hun bezit hebben. Hij vraagt zich overigens af of dit niet valt onder het overgangsrecht. Hij dacht dat de nieuwe bijstandswet overgangsbepalingen kende, waarbij in ieder geval de bestaande gevallen het eerste jaar niet direct geconfronteerd zouden worden met de wijzigingen, die die wet met zich meebrengt; wellicht is dit daar ook in onder te brengen. Wethouder De Jong antwoordt de heer De Vos, dat dit uiteraard de aandacht van het college heeft en daar waar de nood gelenigd moet worden zal getracht worden dat te doen. Wat de opmerkingen van de heer Van de Merbel betreft merkt hij op dat de zaak niet moet worden verward. Op dit moment is het al verschoven van halverwege de maand naar de laatste week van de maand en met ingang van het volgend jaar gaat men naar de eerste volle week van de maand. Dat betekent de eerste week van januari. De heer Van de Merbel merkt op dat als de 31e van een maand op maandag valt, dan begint de eerste volle week van de maand pas op de 7e of de achtste Wethouder De Jong merkt op dat in die week dan ook getracht wordt op maandag of dinsdag de zaken te verwerken, zodat de mensen op donderdag hun geld hebben. Wat betreft het overgangsrecht zegt hij dat te zullen nakijken en daarnaast zal bij ernstige gevallen eventueel met een voorschot gewerkt kunnen worden, zodat januari en eventueel februari overbrugd kan worden en de rest loopt dan weer in de pas. De heer Van de Merbel merkt op dat hij het ziet als een kwestie van ver schuiven. Wethouder De Jong merkt op dat de zaken moeten worden opgevangen. Doordat januari wat moeilijk begint, heeft men in januari en februari wat problemen, maar daarna loopt men gewoon in de pas. De waarnemend voorzitter merkt op dat hij denkt dat het de bedoeling is dat er vaste, regelmatige periodes komen van uitbetalen. Als de brief niet duidelijk overkomt, meent hij dat daar nog even tekstueel naar gekeken

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1995 | | pagina 298