19
Mevrouw Moerman merkt op dat de voorzitter waarschijnlijk haar vraag
stelling niet goed heeft begrepen. Zij vraagt of het college ook af
spraken gemaakt heeft met de woningbouwcorporaties om toch nog enige
invloed uit te kunnen oefenen. Zijn die er ook en zijn die schrifte
lijk vastgelegd.
De voorzitter antwoordt dat het college met het LHBB geen afspraken
kan maken omdat het LHBB landelijk gecontroleerd wordt. Datgene waar
aan het LHBB moet voldoen, ligt vast in het Besluit volkshuisvesting,
Besluit toegelaten instellingen en in de woningwet.
De raad besluit zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voor
stel van burgemeester en wethouders de risico's leningen woningbouw
over te dragen aan het Waarborgfonds Sociale Woningbouw.
14Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet voor de uitvoe
ring van taxaties ingevolge de Wet Waardering Onroerende Zaken. 2e
wijziging gemeentebegroting 1996. Volgnr. 95-XII-133.
De raad besluit zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voor
stel van burgemeester en wethouders.
15Voorstel inzake renovatie c.a. tennisbanen. 43e wijziging gemeentebe
groting 1995. Volgnr. 95-XII-131.
De heer Bienefelt merkt op dat dit voorstel een lange aanloop heeft
gekregen. Zijn fractie denkt in een aantal opzichten: eind goed, al
goed en dat de tennisvereniging zijn doelstellingen na de uitvoering
van dit voorstel beter ten uitvoer kan brengen voor haar leden. Daar
draait het helemaal om. Het feit dat raadsleden op geen enkele manier
aangesproken zijn, brieven hebben gekregen of opgebeld heeft bij hem
de indruk gevestigd dat ook de tennisclub er heel goed mee uit de
voeten kan. Iedereen gefeliciteerd en veel succes.
De raad besluit zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voor
stel van burgemeester en wethouders.
16Voorstel tot aankoop van gronden ingevolge de gemeentelijke structuur
schets. 44e wijziging gemeentebegroting 1995. Volgnr. 95-XII-134.
De heer Van de Merbel merkt op dat hij in het belang van de gemeente
akkoord gaat met dit voorstel. Hij wil echter niet nalaten om toch te
protesteren tegen de gebrekkige wijze waarop het college de raadsleden
heeft voorzien van voldoende informatie. Het gaat hier om een grote
investering en zeker ook daarom moet een raadslid goed de waarde en
inhoud van het voorstel kunnen beoordelen. Het is daarbij niet gepast
dat het college pas na herhaald aandringen inzage heeft gegeven van de
taxatierapporten die ten grondslag liggen aan de door de raad goed te
keuren koopovereenkomsten. Het college belemmert daarmee een raadslid
in de uitoefening van zijn functie. Zo heeft hij het althans sterk
ervaren. Hij heeft eerder het college voorgesteld bij een vorige gele
genheid waarbij iets vergelijkbaars zich voordeed om het punt informa-